Sectoren met meer toekomst dan mensen

De Standaard               Column: De Bomen en het Bos               Woensdag 7 februari 2018

Het blijft verbazen: het onderwijs dat er maar niet in slaagt om genoeg jongeren aan te trekken en op te leiden voor de eigen jobs. De lerarentekorten rijzen weer de pan uit.

Onder de 18-jarigen zijn er maar weinigen die in de vijftien jaar onderwijs die ze dan achter de rug hebben, genoeg positieve rolmodellen hebben ontmoet om de smaak voor dat beroep te pakken te hebben. Voor de meerderheid van de jongeren die vandaag een lerarenopleiding volgen, was die opleiding hun tweede keuze. Hebben hun leraren die keuze dan niet of maar zwak aangeraden? En waarom?

Een en ander belet niet dat velen nog met enthousiasme les geven, maar er is hoe dan ook een stevig rekruteringsprobleem.

Het onderwijs is niet de enige sector die worstelt met kwantitatieve en kwalitatieve tekorten. Overal zijn er moeilijkheden, maar de zwaarste vindt men in drie sectoren: onderwijs, zorg, en de STEM-sectoren (Science, Technology, Engineering, Mathematics). Die laatsten zoeken wanhopig naar informatici, wiskundigen, technici, vaklui, ingenieurs, wetenschappers, ontwerpers, …

Waarom kiezen zo weinig mensen voor die drie sectoren die zoveel toekomst bieden?

Zorg minst slecht

Van die drie staat de zorgsector er het minst slecht voor, omdat die al heeft begrepen wat er moet gebeuren.

Er is gesleuteld aan het imago van de zorgberoepen. De professionalisering is versterkt, de bacheloropleiding tot verpleegkundige is zelfs verlengd.

Het tekort aan huisartsen wordt opgevangen door een hertekening van het werk waardoor nieuwe kansen groeien voor verpleegkundigen, psychologen en administratieve krachten in grotere eerstelijnspraktijken.

Maar de sector heeft vooral geleerd om niet-traditionele groepen aan te trekken.

Volwassenen waarvan de loopbaan elders vastgelopen is (ex-werknemers van Opel en Ford, bijvoorbeeld) hebben geleerd dat ze zich kunnen herscholen tot zorg- en verpleegkundigen. Daar zijn speciale opleidingskanalen voor in het leven geroepen. Verkopers, muzikanten uit grote orkesten of marketingmensen die geen inhoudelijke bevrediging meer vonden in hun beroep, hebben ondervonden dat ze zich kunnen bijscholen voor zorgberoepen die ze ‘zinvoller’ vinden. In het tijdperk van een ‘disruptieve’ economie – waarin zeker geachte jobs bij banken of distributieketens toch op de tocht komen – is dat een sterke strategie. Niet alleen mikken op 18-jarigen, maar ook op ‘zij-instromers’ die een nieuwe kans zoeken, is daarom ook voor het onderwijs en voor de STEM-sectoren aangewezen.

Ook belangrijk is een trek-in-de-schouw-aanpak. Verzorgenden krijgen de kans zich bij te scholen en zo op te klimmen tot zorgkundigen, en die kunnen op hun beurt opklimmen tot hoger beroepsonderwijs (HBO5), en zij dan weer tot verpleegkundige bachelors en dan tot masters. Dat geeft een opwaartse dynamiek aan die sector.

Tekorten in de zorgsector hebben belangrijke sociale gevolgen. Tekorten in de STEM-sectoren veroorzaken grote economische gevolgen. Dat ingenieurs, technici en informatici onvindbaar zijn, heeft tot gevolg dat tal van bedrijvigheden niet hier, maar in het buitenland opgestart worden. Dat doet welvaart en banen verloren gaan.

Economie van de jaren vijftig

Dat te veel jongeren niet in deze STEM- richtingen gewraken, heeft te maken met foute beroepsimago’s en studiekeuzes, met een indeling van het secundair onderwijs die zich nog spiegelt aan de economie van de jaren 50 van vorige eeuw. Ook het  denigrerende arbeidersstatuut dat ondanks alle hervormingen nog steeds voortbestaat, speelt een rol.

Het STEM-actieplan dat de Vlaamse regering heeft opgesteld, heeft al wat in beweging gezet, maar het heeft nog niet genoeg slagkracht.

Het onderwijs is zich ook bewust van zijn rekruteringsproblemen. Het sleutelt aan de opleidingen en verstrengt de voorwaarden voor de instroom. Het probeert al tien jaar om de loopbanen te hertekenen en ze aantrekkelijker te maken voor jongeren, maar dat loopt moeizaam. Men is nog altijd bezig met de berekening van de taakbelastingen en dergelijke. Ook het onderwijs zou, net als de zorgsector, moeten inzetten op zij-instromers: mensen uit andere sectoren die na bijscholing hun talenten in het onderwijs willen inzetten.

We moeten mensen met migratieroots mobiliseren

voor de zorg, het onderwijs en de STEM-beroepen.

We hebben hen nodig.

Alle drie de genoemde sectoren zouden er baat bij hebben zich te inspireren op de reeks ‘De Barst’ die tot gisteren in deze krant verscheen. We verspillen massaal de talenten van mensen met een immigratieachtergrond. Dat is ethisch, economisch en politiek niet langer duldbaar. We moeten ook jongeren en volwassenen met migratieroots mobiliseren voor deze drie sectoren. We hebben hen nodig. Het biedt hen ook de kans om op te klimmen. En dat is iets waarvan wij beweren dat het ons samenlevingsmodel kenmerkt.

 

Debomenenhetbos7/2