Dokters, huur eens een ambetanterik in

Column ‘Met de blik van de patiënt’ in ‘Huisarts nu’, april 2018

 

De nieuwe GDPR-regels inzake privacy  ‘zijn gene kattenpis’, hoor ik veel huisartsen zeggen, taalpurist en voormalig VRT-nieuwsanker Jan Becaus parafraserend.

Inderdaad, de Europese privacy-regels die eind mei van kracht worden en die elders in dit nummer beschreven worden, zijn vérstrekkend en ingrijpend. Het bijna onbekommerd omgaan met de gegevens van patiënten dat we tot nu kenden, zal nooit meer zijn als voorheen.

 

Bovendien zal de naleving van die privacy-regels voortaan afgedwongen worden. Facebook mocht het al ondervinden. Een Belgische rechtbank heeft het bedrijf veroordeeld heeft tot een boete die kan oplopen tot 100 miljoen euro. Facebook installeerde ook bij niet-facebook’ers ongevraagd cookies die hun doen en laten op het internet registreren.

Ook in andere landen dreigen vergelijkbare veroordelingen.

 

Dat soort misbruiken vinden we vanzelfsprekend niet terug in eerstelijnspraktijken en hun databanken. Maar de General Data Protection Regulation heeft toch ook voor hen aanzienlijke gevolgen.

Die regels hebben de bescherming van de privacy van hun patiënten op het oog. ‘Maar die patiënten liggen daarvan nauwelijks wakker’, hoor ik zeggen in de eerstelijnswereld.

Dat is zo.

En dat heeft twee grote redenen.

In de eerste plaats de ongelofelijke onbezonnenheid van de burgers bij het betreden van het internet en hun gebrek aan alertheid over de aanwezigheid van hun gegevens in databanken allerhande.

Ten tweede gaan ze in een gezondheidszorgcontext uit van het vertrouwen dat moet heersen tussen zorgaanbieder en patiënt.

Het eerste zal hopelijk veranderen.

Het tweede hopelijk niet, maar dat vertrouwen zal maar overeind blijven als die gezondheidssector permanent en als het ware preventief bewijst de privacy van de patiënten te respecteren.

Dàt is de kern van het GDPR-verhaal voor de gezondheidszorg.

 

De patiënten verwachten dat huisartsen en eerstelijnspraktijken – die de bewakers zijn van de medische dossiers – almaar meer gegevens bewaren en delen met andere zorgaanbieders; een moderne gezondheidszorg vereist dat. Maar tegelijk moet aan die patiënten voortdurend uitgelegd en verantwoord worden wat bewaard wordt en waarom, en waarom wat met wie gedeeld wordt en met wie niet. Dat moet uitgelegd worden, ook al vragen ze dat niet.

Waarom? Als dat niet spontaan wordt uitgelegd, kan het vertrouwen makkelijk een deuk krijgen. En het is op dat vertrouwen, dat de goede werking van de gezondheidszorg berust.

Als de gezondheidszorg het vertrouwen van de patiënten wil bewaren, moet hij preventief bewijzen zorgvuldig met de patiëntengegevens om te springen.

 

Op wie kan de eerstelijn of een eerstelijnspraktijk een beroep doen om daarbij te helpen?

Op niemand.

Er zijn geen experts en consultants op de markt.

En van de patiëntenverenigingen die we vandaag kennen, is er geen een die zich daarop toelegt.

De ziekenfondsen doen dit evenmin.

 

Wat een eerstelijnspraktijk (of straks: een eerstelijnszone) kan doen is: een individuele patiënt vragen de ‘ambetanterik’ te spelen. Hem of haar vragen zich daarin te verdiepen en de rol van hyperkritische patiënt te spelen, en vervolgens met hem of haar alle waarborgen die men inbouwt in de eigen werking, te bespreken.

De Britse en de Nederlandse gezondheidszorg hebben al ervaring met zo’n ‘woordvoerders’; in de Vlaamse ziekenhuiswereld denkt men aan vergelijkbare initiatieven.

 

 

Guy Tegenbos

Columnist bij De Standaard

 

 

Deze column verscheen in het lentenummer (maart-april) 2018 van ‘Huisarts nu’:

https://www.domusmedica.be/documentatie/huisartsnu.html