Vlaanderen heeft een verrekijker nodig

 

Vlaanderen heeft verrekijker nodig

Hoe meer er op korte termijn verandert, hoe meer een visie op lange termijn nodig is. Tijd voor een wetenschappelijke raad voor het regerings­beleid, vinden Jan De Groof en Guy Tegenbos.

Wie? Hoogleraar aan het Europacollege (Brugge) en de Universiteit van Tilburg

& columnist van deze krant.

Wat? De raad moet onafhankelijk zijn en zijn adviezen moeten

wetenschappelijk en openbaar afgetoetst zijn.

Dit opinieartikel verscheen 30 oktober in De Standaard:

 http://www.standaard.be/cnt/dmf20181029_03891421

De wereld is in beweging. De wetenschappelijke, technologische, maatschappelijke en economische evoluties gaan razendsnel. Alles is ‘Vuca’: volatiel, onzeker, complex en ambigu. Al wie bestuurt – een onderneming, een ngo, een overheid – voelt zich daardoor op veel momenten een goochelaar die zeventien Chinese borden op stokjes draaiende moet houden. Politieke bestuurders – die van nature gericht zijn op de korte termijn – voelen dit nog harder dan anderen. De druk van de actualiteit en van de ‘perceptie’ op hen is enorm. Hoe meer er op korte termijn verandert, hoe groter de behoefte is aan langetermijnvisie en -kaders. Aan een verrekijker.

De Vlaamse overheid – ere wie ere toekomt – heeft al stappen gezet. De eerste ‘autonome’ Vlaamse regering (1981) probeerde haar beleid al een langetermijnperspectief te geven. De beurs Flanders Technology en de campagne De Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen (DIRV) van minister-president Gaston Geens in de jaren tachtig zijn al decennia een lichtend voorbeeld. Alle volgende Vlaamse ministers-presidenten formuleerden ‘een project’ voor Vlaanderen. VIA – Vlaanderen in actie – was dat van de vorige ministers-presidenten, Yves Leterme en Kris Peeters (beiden CD&V). De huidige minister-president, Geert Bourgeois (N-VA), lanceerde ‘Visie 2050’.

Samenleven in 2050

Alle administraties en agentschappen hebben de oefening van 2050 gemaakt. Daaruit zijn mooie verhalen voortgekomen en zeven transities die Vlaanderen moet realiseren: de energie- en de mobiliteitstransitie, en de transities naar de circulaire economie, naar de industrie 4.0, naar levenslang leren, naar slim wonen en leven, en naar samenleven in 2050.

De raad moet zich ook richten op weerbarstige beleidsthema’s, zoals de blijvende sociale ongelijkheid

In een aantal beleidsdomeinen, zoals het klimaat en de milieubescherming, is de lange termijn al eerder via het internationale of het Europese niveau binnengekomen. Andere beleidstakken of strategische adviesraden trokken al eigen langetermijnsporen: het gebruik van de ruimte bijvoorbeeld (‘betonstop’). Verfrissend waren ook de Toekomstverkenningen 2030 ‘Richard Celis’ die de Vlaamse beweging vijf jaar lang organiseerde.

Het langetermijndenken is dus niet helemaal afwezig. Maar er zijn wel grote manco’s. De meeste initiatieven lijden aan minstens twee van de drie volgende zwak­heden: de zwakke methodologische en wetenschappelijke onderbouwing, de versnippering van de initiatieven en het gebrek aan continuïteit: projecten vallen stil om daarna van nul te herbeginnen.

Vlaanderen moet zich dringend beter bekwamen in langetermijnvisies uittekenen en uitvoeren. Het moet een professionele verrekijker aanschaffen: een ‘wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid’ (WRR) naar Nederlands voorbeeld, aangevuld met een studiedienst die zich toelegt op de methodologie van toekomstverkenningen en de wetenschappelijke onderbouwing van langetermijnstudies. Dat kan een virtuele studiedienst zijn die bestaande studiediensten tot een netwerk vervlecht. Die WRR moet zich ook richten op wat de Nederlanders zo goed ‘weerbarstige beleidsthema’s’ noemen. Bijvoorbeeld de blijvende sociale ongelijkheid.

Academische scouting

Het idee van een Vlaamse WRR staat al een tijdje te pruttelen op verschillende vuren, maar raakte nog niet uit de keuken. Het stond onder meer in het ‘Witboek voor een Open en Wendbare Overheid’ van Bourgeois. De Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) pleitte ook al voor een WRR in haar nota’s over de kwaliteit van het politieke systeem. De Vlaamse rectoren boden in hun jongste VLIR-memorandum aan mee te werken aan de uitbouw ervan.

Er is dus al voldoende nagedacht om in de laatste maanden van deze regeerperiode toch nog de basis te leggen voor zo’n raad. In de diverse politieke families, hebben we ondervonden, bestaat er ruime steun voor dit voorstel. Ook in het middenveld en bij de burgers en de burgerbewegingen is er een draagvlak voor. De raad zal legislatuuroverschrijdend moeten werken.

Vlaanderen heeft een andere traditie, hoor je weleens. De traditie van ‘raden van wijzen’ of van ‘captains of society’. Vaak zijn die raden ‘politiek evenwichtig’ samengesteld. Dat kan soms een goed concept zijn, maar niet in dit geval. De WRR moet naar Nederlands voorbeeld onafhankelijk zijn: samengesteld op basis van oerdegelijke academische scouting. Het mag geen raad zijn die werkt op basis van de intuïtie van mensen die al veel meegemaakt hebben. De adviezen moeten wetenschappelijk en openbaar afgetoetst zijn. De politieke aftoetsing moet elders gebeuren.

Wij proberen de volgende maanden de verdedigers van dit voorstel bijeen te brengen, alsook de mensen die de lenzen van de verrekijker al kunnen slijpen. De decretale basis kan nu gelegd worden, of tenminste een gedetailleerd concept. De invulling is voor het begin van de volgende regeerperiode. Maar de tijd dringt.

 

Dit opiniestuk verscheen op 30 oktober in De Standaard