Niemand wil dit land nog regeren


Deze column ‘De Bomen en het Bos’ verscheen in De Standaard van 30 oktober 2019. Je kan ze hieronder lezen of op de site van DS: https://www.standaard.be/cnt/dmf20191029_04691871

Voor het eerst in de geschiedenis bewoont een vrouw de Wetstraat 16, de ambtswoning van de federale premier; maar een regerende premier kun je haar niet noemen. Sophie Wilmès (MR) kreeg de leiding over een kleine restploeg: enkele overgebleven ministers en enkele opgeroepen reservespelers.

Zij moeten maken dat het licht blijft branden. Ze kunnen bijna niets doen: de ‘lopende zaken behartigen’ betekent nog minder dan normaal omdat deze ploeg geen parlementaire meerderheid meer heeft.

En die is ze al elf maanden kwijt: sinds 8 december 2018 toen de N-VA de regering-Michel verliet om vervroegd haar kiescampagne aan te vatten. Vijf maanden later werd die machteloze regering nog machtelozer. De verkiezingen van 26 mei maakten de steun die de regering in lopende zaken had nog kleiner: amper een kwart van de kamerleden steunt haar nog.

En toch blijft dat ploegje zitten. Omdat geen enkele partij een nieuwe regering wil vormen. Dit land zoekt een nieuwe regering en een nieuwe premier. Er is een vacature voor de functie met de meeste macht. Maar niemand is kandidaat.

De macht lonkt, en niemand wil ze.

De macht lonkt maar niemand wil ze.

Dat is een toestand die ik nog

in geen enkel land gezien heb.

Dat is een toestand die ik nog in geen enkel land gezien heb. Gelukkig zijn de Britten nog gekker bezig; dat leidt momenteel de aandacht af van het Belgisch imbroglio.

De macht lonkt, en niemand wil ze. Dat is een toestand die ik nog in geen enkel land gezien heb

Waarom zijn politieke partijen niet meer geïnteresseerd in de macht? Waarom willen ze België niet meer regeren?

Ze zijn allemaal kleine partijen geworden. De grootste partij, N-VA, heeft amper 16 procent van de Belgische stemmen. De tweede, Vlaams Belang, 12 procent. De PS is pas derde met 9,5 procent; CD&V heeft nog 8,9 procent. Geen enkele partij beschouwt en gedraagt zich nog als een ‘staatsdragende’ entiteit.

In een particratie zoals de onze gaat het partijbelang voor op het algemeen belang. En geen enkele partij vindt dat ze er belang bij heeft de regeringsdans te leiden. Zo simpel is het.

De PS wil zo min mogelijk toegevingen doen en wacht dus af. De Vlamingen moeten de kar maar trekken. En de kans dat de geldstromen naar het Franstalig landsdeel en naar de sociale zekerheid blijven wat ze zijn, is groter als er geen nieuwe regering is dan als er wel een aantreedt.

De N-VA associeert zich niet met België. Ze wil opdrogende migratie, een rechts beleid en een staatshervorming, en ze ziet geen coalitie opdagen die haar dat kan geven. Afwijken van haar lijn is moeilijk, met de adem van Vlaams Belang in de nek.

De andere partijen die niet extreem zijn, blijken piepklein en hebben geen zin om de grootste partij uit de eigen taalgroep tegen het hoofd te stoten, want die bepaalt of zij nog een rol krijgen of niet.M

Op die manier gebeurt dus niets. En zo groeit de vraag of dit land wel een federale regering moet hebben, temeer daar de deelstaatregeringen die het merendeel van de bevoegdheden torsen, normaal werken.

Intussen

In het federaal parlement komen intussen onvermoede ambities naar boven. Het begon bij de communisten van PTB/PVDA die bij het extreemrechtse Vlaams Belang en bij de socialisten en de groenen steun vonden om in de begroting 67 miljoen euro extra uit te trekken voor de verpleegkundigen. Donderdag zal blijken of dat verbond standhoudt.

Socialisten en liberalen vonden de communisten als bondgenoot om de pas gewijzigde abortuswet nog eens te veranderen. En Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten wil zo de euthanasie uitbreiden. 

SP.A en de N-VA ontdekten dat ze samen een meerderheid konden vinden om elke verjaring af te wijzen bij seksueel misbruik van minderjarigen. Nu gaan die twee partijen samen pogen controle te krijgen op de geheime deals die minister Maggie De Block (Open VLD) sluit met de farmabedrijven.

Consistent beleid zal dit niet opleveren, maar het parlement heeft ontdekt dat het bakens kan verzetten die het niet verzet krijgt als er een regering regeert.

Sommigen dromen al verder. Waarom niet een echte parlementaire democratie maken, zoals het Europees Parlement waar geen vaste meerderheid en oppositie bestaan maar telkens een meerderheid gezocht wordt over een voorstel?

Ze dromen verder. Een federale regering zoals de Zwitserse moet dan maar uitvoeren wat zo’n parlement beslist. In dat (con)federale land worden de zeven federale ministers rechtstreeks gekozen door het parlement en verdeeld over alle grotere partijen; die veelkleurige regering moet ook uitvoeren wat het volk rechtstreeks beslist via referenda.

Vergeet het: zoiets komt er hier nooit. Maar het spoort wel aan tot nadenken.

Als niemand wil regeren, hebben we dan wel een klassieke federale regering nodig?

Is een afspiegelingsregering (met de partijen die de deelstaatregeringen vormen) of een evenredige regering zoals in Zwitserland (met alle grotere partijen) een alternatief?

En een actief parlement dat het politieke werk leidt, is dat echt ondenkbaar?

Deze column ‘De Bomen en het Bos’ verscheen in De Standaard van 30 oktober 2019. Je kan ze hieronder lezen of op de site van DS: https://www.standaard.be/cnt/dmf20191029_04691871