Federaal België is uitgeleefd en het partijenlandschap ook

Het gaat helemaal mis. Het is op. En politiek fatsoen en goed bestuur vallen nergens meer te bespeuren.

Column ‘De Bomen en het Bos’, De Standaard op 19 februari 2020

LEES DEZE COLUMN IN DE KRANT https://www.standaard.be/cnt/dmf20200218_04854787

OF HIERONDER

De deelstaten hebben al regeringen gevormd. Federaal België slaagt daar niet meer in: niemand wil dit land regeren. Vlaanderen stemde overwegend rechts, Franstalig België overwegend links. Een federale middenweg vinden lukt de partijen niet meer. België zit nu al 428 dagen zonder regering.

Een begrotingstekort van 12 miljard? Europa dat een begroting mét regering eist? Steeds grotere tekorten op de arbeidsmarkt? Niets overtuigt de partijen om tot overeenstemming te komen. Ze zijn bang van hun schaduw. Alleen de eigen kiezer telt. En het partijbelang gaat voor op het algemene belang. Het is onfatsoenlijk.

Informateurs en opdrachthouders zoeken al 38 weken een begin van overeenstemming. De laatste poging om de N-VA en de PS rond een paars-geel federaal centrumprogramma te verenigen, is gekelderd door de PS. Paul Magnette kon de oppositie in de eigen partij en de druk van de PTB niet weerstaan. Hij verkiest paars-groen. CD&V, die hij intens vernederde, zou hem daarbij moeten helpen. Ook dat zal mislukken.

De koning kan Bart De Wever nog de arena insturen om een rechtse meerderheid te zoeken of het toch nog eens met de PS te proberen, maar ook dat zal floppen. Peilingen leren dat verkiezingen een verdere verschuiving naar de uitersten opleveren: Wallonië nog wat linkser, Vlaanderen nog wat rechtser. Dus nog minder kans op een akkoord.

Het voortbestaan van het land is onzeker. Maar dat is nog niet alles. Ook het partijenlandschap is uitgeleefd, zeker in Vlaanderen. De partijen zeggen hun ideologie trouw te blijven, maar de kiezer herkent zich niet meer in die partijen en in het weinige dat rest van hun ideologie. Kiezers gaan van rechts naar links en terug en schuwen de extremen niet meer. Het is dus ook over en uit voor de partijen en de ideologieën.

Miniaturen

De partijen zijn geminiaturiseerd. CD&V zakte van 50 procent in 1958 tot 15 procent en morgen wellicht tot 10. Open VLD en de SP.A, die rond de eeuwwende samen met Groen het alternatief leken en toen 20 tot 25 procent scoorden, stranden vandaag op 13 en 10 procent. Straks behalen ze evenveel als Groen, dat maar niet boven de 10 procent raakt.

De N-VA dook een decennium geleden plots als nieuwe macht op uit het niets, net als Emmanuel Macron enkele jaren later in Frankrijk. Maar de glijbaan werkt al: van 32 procent ging het naar 25 procent in 2019 en straks wellicht minder. Vlaams Belang wint als andere partijen geen boodschap meer hebben en zit nu de N-VA op de hielen. De partij haalt net als in 2004 zo’n 18 procent. De PVDA scoort plots 5 procent. Maar ook die twee zijn geen blijvers. 

Wat moet gebeuren? Voor hij naar Anderlecht vertrok, bepleitte Karel Van Eetvelt radicale politieke vernieuwing en andere vormen van democratie, met meer zeggenschap voor de burger (DS 6 januari). De Duitstalige deelstaat probeert dat al uit. Het leert dat nog nieuwe formules mogelijk zijn. Als het niet lukt een federale regering te vormen op ideologische gronden, kun je partijen proberen samen te brengen op positionele gronden. De partijen die in de deelstaatregeringen zitten, bijvoorbeeld. Zij kunnen een federale afspiegelingsregering vormen met een afgeslankt programma. Dat kan pas dit najaar slagen, als de crisis totaal is en de rating­bureaus België beginnen op te jagen.

Zwitsers model

Een ander alternatief is het Zwitserse model. Daar telt de federale regering (met sterk beperkte bevoegdheden) zeven leden, gekozen uit de grootste partijen volgens hun sterkte. Om het jaar is een van hen premier van de proportionele regering. Ze dienen niet hun partij: de regering beslist bij meerderheid en elk lid verdedigt die beslissing. Federale referenda waarin de burgers beslissen, vullen dat aan.

Er zijn alternatieven maar

met politici die elkaar uitschelden

en bedriegen, kunnen we niets beginnen

Zelfs al zit de zaak vast, er zijn dus alternatieven. Maar met de huidige ingesteldheid zal het niet lukken. Met politici die elkaar bedriegen en uitschelden, die de ander demoniseren, die bang zijn van hun electorale schaduw, die alleen het partij­belang dienen, en die als ze regeren, niets anders doen dan kibbelen en elkaar pootje lappen, willen we niets opbouwen. Partijen en politici die zich niets aantrekken van een grote staatsschuld en een oplopend begrotings­tekort, en die zich niet schamen om Europa wandelen te sturen als het aanklopt voor een fatsoenlijke begroting of een ernstig klimaatplan, hoeven we niet.

Als we aan een nieuwe politiek beginnen of aan een nieuwe federale regering, moeten we dat doen met partijen en politici die een minimum aan politiek fatsoen tonen en de regels van goed bestuur naleven.