Rare Belgen, regeren zonder regering, hoe doen ze dat?

Rare Belgen: regeren zonder regering, hoe doen ze dat?

Publicatie in het webmagazine van de Nederlandse Jezuïeten.

België is alweer 17 maanden zonder volwaardige federale regering. Columnist Guy Tegenbos duidt waarom België zo onbestuurbaar is en waarom dat geen problemen geeft bij de bestrijding van zoiets als de coronacrisis.

Het federale België is een politiek curiosum. Lange jaren lachte de wereld met de eindeloze twisten tussen Nederlandstaligen en Franstaligen over het kleine dorpje Voeren. De jongste decennia ziet het buitenland vooral de onbestuurbaarheid: de eindeloos durende regeringsformaties, met het absolute record van 541 dagen na de verkiezingen van 2010. Rare jongens, die Belgen.

Regeren zonder regering, hoe doen die rare Belgen dat?

Nog merkwaardiger vinden buitenlanders dat in die periodes van politieke instabiliteit, België wereldwijde crisissen over zich krijgt die het toch op vrij normale wijze doorspartelt. Regeren zonder regering, hoe doen die rare Belgen dat?

De financiële crisis van 2007-2008 speelde zich af terwijl de federale regering-Leterme op apegapen lag of ontslagnemend was. Toch kon ons land banken nationaliseren en verkopen en zo. Het coronavirus slaat toe nu België al ruim een jaar zonder volwaardige federale regering zit en toch werd hier ook een lockdown doorgevoerd en werden miljarden uitgegeven om de pandemiegevolgen op te vangen. 

Wat maakt dit land zo onstabiel? 

België heeft zoals ook andere Europese landen, last van politieke versplintering, door de opkomst van populistische en extreme partijen en het wegsmelten van de oude partijen. België heeft nog een tweede probleem: het is een ‘tweelandenland’ waardoor het aantal partijen nog eens met twee vermenigvuldigd wordt.

In Franstalig België stemde in mei 2019 driekwart van de kiezers centrum-links of links

België bestaat – herinner u – uit twee grote bevolkingsgroepen: Nederlandstaligen (57 procent) en Franstaligen (43 procent). Onderling vertonen die groepen grote verschillen op socio-economisch en politiek vlak. Ze hebben bovendien een LAT-relatie: elk hun eigen partijen, eigen media, eigen publieke opinie. En ze hebben het land opgesplitst in deelstaten die intussen budgettair en politiek zwaarder wegen dan het federale niveau.

Links tegenover rechts

De socio-economische en politieke verschillen zijn explosief groot. Als het gemiddeld inkomen per hoofd in Vlaanderen 100 bedraagt, is dat in Wallonië maar 88 en amper 72 in het tussenliggende tweetalige Brussels Gewest. 

In Franstalig België stemde in mei 2019 driekwart van de kiezers centrum-links of links. Van de Vlamingen stemde driekwart centrum of rechts. Verzoen dat maar eens.

Terwijl bij de Franstaligen verlatingsangst leeft

De pacificatie in België werd vanouds bereikt met drie ingrepen: door steeds meer bevoegdheden aan de deelstaten te geven, door de Vlaamse meerderheidspositie politiek weg te vlakken, en door geldstromen te laten vloeien van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel. Die laatste twee veroorzaken ongenoegen in Vlaanderen, terwijl bij de Franstaligen verlatingsangst leeft: wat als Vlaanderen niet meer betaalt of zich afscheidt?

N-VA tegenover PS

Die spanningen, de versplintering en de tegengestelde politieke voorkeuren maken de federale regeringsvorming almaar moeilijker. Na de verkiezingen van 2010 waren wel 541 dagen nodig. Nu is er een jaar na de verkiezingen van mei 2019 nog geen regering in zicht.

De grootste Vlaamse partij, de rechtse N-VA wil een regering mét zijn tegenpool, de Franstalige sterkhouder PS. Die Parti Socialiste wil gelijk welke regering als het maar zònder N-VA is, maar dan doen veel andere Vlaamse partijen niet mee. Patstelling.

Maar de volgende ochtend blies de PS de zaak af.

Bij het begin van de coronacrisis was er even een ‘regering van nationale eenheid’ in de maak; N-VA en PS hadden elkaar gevonden. Maar de volgende ochtend blies de PS de zaak af.

Regeren zonder regering

De partijen beseften alle dat het volk geen verder geruzie meer zou dulden. Ze vonden niets anders dan wat nog restte van de regering-Michel die veertien maanden eerder gevallen was, opnieuw op het schild te hijsen. Ze kreeg zelfs ‘volmachten’ om corona te bestrijden. 

Die minderheidsregering-Wilmès kreeg drie vormen van legitimatie. Er kwam een Nationale Veiligheidsraad met daarin ook de deelstaten die – haast op confederale wijze – alle coronabeslissingen zou nemen. De tien meewerkende partijvoorzitters zouden die beslissingen elke zaterdag consacreren. De beslissingen zouden feitelijk uitgewerkt en uitgelegd worden door gezaghebbende wetenschappers: virologen, epidemiologen, infectiologen, enz.

Nood breekt wet

Wettelijk kon men terugvallen op de theorie van de ‘lopende zaken’ een weggestemde regering blijft op post tot er een opvolger is; ze mag dan alleen ‘de lopende zaken behartigen’: geen nieuwe uitgaven doen en zo. Maar nood breekt wet, zowel in de financiële als in de coronacrisis. Er zijn toen en nu voor miljarden uitgaven gedaan, een miljoen mensen heeft afgelopen weken een tijdelijke werkloosheidsuitkering gekregen, enz.

Maak geen ideologisch gekleurde federale regering

Bovendien: die federale restregering werkt nu wel, maar een groot deel van de nodige beslissingen wordt genomen door de deelstaatregeringen, ieder voor zich. De federale regering is maar een van de vele regeringen die we hier hebben.

En verder?

Hoe het verder moet, weet niemand. De federale regeringsvorming zit volledig vast.

Ik zie nog twee disruptieve sporen. Maak geen ideologisch gekleurde federale regering maar: