Juiste klacht, foute oorlog en foute wapens

De Standaard, 24 mei 2024

De vakbonden bij Delhaize voeren de verkeerde strijd
Vakbondsactie van Delhaizepersoneel. Foto: belga

Het sociaal ­conflict bij Delhaize gaat over de verkeerde thema’s, vindt Guy ­Tegenbos.

Guy Tegenbos Voormalig journalist van De Standaard 

De klacht van de werk­nemers van Delhaize is terecht. Het is absurd en ­onrechtvaardig dat een warenhuis waarvan alleen het statuut van de ­eigenaar verandert, maar dat voor de rest met dezelfde mensen dezelfde producten verkoopt aan dezelfde klanten op dezelfde plaats, plots minder gunstige loon- en arbeidsvoorwaarden kan toepassen (ook al zijn die meteen van toepassing op wie al een contract had). Een werk­gever die dat trucje toepast, moet niet opkijken als zijn werknemers zich verdedigen.

De vraag voor de werknemers is wel: welke strijd voeren we dan ­precies? En welke wapens gebruiken we? Bij Delhaize kozen de vakbonden van bij het begin de foute strategie. Ze wilden hun werkgever beletten zijn winkels te verkopen aan ‘zelfstandige’ uitbaters. Die haring braadt niet, is ­gebleken. 

Het echte probleem is dat iden­tieke warenhuizen tot vier verschillende paritaire comités kunnen behoren en daardoor verschillende loon- en ­arbeidsvoorwaarden hebben en ook verschillende regels voor vakbondsvertegenwoordiging. Die indeling is ontstaan in de jaren 50 en slaat nergens meer op. Werknemers ­verschillend behandelen zonder redelijke grond is discriminatie. 

Overigens worden niet alleen de werknemers gediscrimineerd door die regeling, maar ook de werkgevers van de warenhuizen. Die beconcur­reren elkaar met ongelijke wapens. En dan gebeurt er wat er bij Delhaize ­gebeurt: werkgevers zoeken sluikse wegen om ook goedkoper te werken.

Een slimme vakbond voert de juiste strijd en streeft in dit geval naar ­gelijke loon- en arbeidsvoorwaarden in alle warenhuizen. Het probleem is dan dat de werkgevers die nu de goedkoopste regelingen kunnen hanteren, tegen zijn omdat ze vrezen duurdere regelingen te zullen moeten aanvaarden. En dat de werknemers van de duurdere bedrijven vrezen erop ­achteruit te zullen gaan. Verdeeldheid dus zowel bij de werkgevers als bij de werk­nemers.

Het Franse model

Een radicale vakbondsdelegatie strijdt voor ‘het beste voor iedereen’, en een radicale werkgeversdelegatie voor ‘het goedkoopste voor iedereen’. Dan heb je visionaire vakbonds- en werkgeversleiders nodig om die ­tegenstelling te overstijgen, en een overheid die geen partij kiest, maar een vertrouwenwekkend onderhandelingsklimaat schept en het langetermijnperspectief opent: ‘Over tien jaar moeten we daar staan.’

Zit dat eraan te komen? Werk­gevers beseffen stilaan dat conflicten zoals nu bij Delhaize elders ook kunnen ontstaan en dat ze die ­kunnen missen als kiespijn. De vakbonden ­tonen zich gaandeweg meer bereid om te onderhandelen en de zaak open te trekken naar het sectorniveau. En de overheid lijkt in te zien dat ze moet bemiddelen en het lange­termijn­perspectief in de gaten moet houden.

Dan is er nog de kwestie van de ­wapens die de bonden hanteren. Ze kozen van bij het begin voor de pseudo-revolutionaire aanpak, naar Frans ­model. Niet overleggen, alleen strijd voeren en proberen de werkgever op de knieën te dwingen. En niet alleen staken, maar ook klanten en leveranciers weren en hinderen. Wallonië heeft die radicale traditie tot op zekere hoogte, Vlaanderen veel minder. Typerend is dat er, na enige tijd, nauwelijks nog gestaakt werd in Vlaamse Delhaizes, terwijl bijna alle Waalse en Brusselse vestigingen dicht bleven. Vlaanderen sluit aan bij de Noord-Europese mentaliteit. De Franstalige vakbonden leunen aan bij de Franse tradities en de radicaal-linkse PTB moedigt dat aan. Maar de blik verschuift langzaam naar het noorden. 

Herenakkoord

België heeft altijd een traditie gehad van niet-inmenging door rechters in sociale conflicten. In noordelijke landen kunnen rechters wel afwegen of acties de ­wederzijdse belangen niet te veel schaden; dat principe wint ook hier terrein. Vakbonden en werk­gevers sloten in 2002 het zogenoemde ­herenakkoord, waarbij de bonden ­beloofden hun stakersposten in te ­tomen en de werkgevers beloofden niet meer naar de rechtbank te trekken. Dat herenakkoord heeft niet lang standgehouden. Rechters trekken nu geregeld de lijnen.

Rechters oordeelden niet dat de staking bij Delhaize onwettig was, maar wel dat de stakersposten, die werkwilligen, leveranciers en klanten hinderden, de grenzen van het toelaatbare overschreden. Deurwaarders gingen dat aan de posten ­melden. Dat is geen beperking van het stakingsrecht: collectief besluiten niet te werken, blijft toegelaten.

Eerder al werden andere beperkingen opgelegd aan het voorheen ‘absolute actierecht’ van de vakbonden. Openbare bedrijven als de NMBS en De Lijn zijn wettelijk verplicht in een minimale dienstverlening te voorzien. De vakbonden van De Lijn vochten dat aan bij het Grondwettelijk Hof, maar kregen recent ongelijk.

Federaal minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) heeft een wetsontwerp klaar om ­gekende amokmakers en hooligans te verbieden om deel te nemen aan betogingen. Zoals voetbalhooligans een stadionverbod kunnen oplopen. Als dat goed wordt toegepast, is dat vooruitgang.

De vakbonden van de warenhuizen moeten de juiste strijd voeren: voor gelijke loon- en arbeidsvoorwaarden in alle warenhuizen. De werkgeversorganisaties moeten hun sluikse trucs om elkaar te beconcurreren op de kap van hun werknemers afzweren. De overheid moet overleg daarover faciliteren en het langetermijnperspectief aanreiken.