Wat de NMBS kan, moet De Lijn ook kunnen

Column ‘De Bomen en het Bos’ verschenen in De Standaard van 8/1/2020

Ook te lezen op de website van de krant: https://www.standaard.be/cnt/dmf20200107_04796076

De stakers laten de burgers die met De Lijn willen rijden, voortdurend en zonder enige schroom aan de kant staan. Daarom is het volledig gerechtvaardigd om het stakingsrecht van de werknemers van De Lijn te beperken door een ‘minimale dienstverlening’ in te voeren.

Op stakings­dagen moet er dan ten minste een minimaal aanbod zijn van stads- en streekvervoer: bijvoorbeeld minstens enkele bussen en trams per dag, of één per uur. De Lijn kan op zulke dagen ook overschakelen op de zondagsregeling, zoals in de ziekenhuizen gebruikelijk is.

De burgers, de gebruikers van het openbaar vervoer, hebben daar recht op. Sommige vakbonden schreeuwen moord en brand als dat ter sprake komt, maar het algemeen belang telt ook mee, net als de belangen en de rechten van de reizigers.

Een onbeperkt stakingsrecht in het openbaar vervoer leidt tot onevenredig grote schade bij onschuldige burgers, terwijl degene tegen wie gestaakt wordt, de overheid, geen of amper nadeel ondervindt. Zien die bonden dat echt niet in?

De vakbonden van het openbaar vervoer en hun politieke medestanders argumenteerden jarenlang dat het praktisch onmogelijk is in het openbaar vervoer een minimale dienstverlening te organiseren. Maar bij de spoorwegen is onlangs – door de aftredende federale regering – bij wet een mini­male dienstverlening ingevoerd. Die afgeslankte dienstverlening wordt gedragen door de personeelsleden van de NMBS die vrijwillig willen werken op stakingsdagen. Dat blijkt te functioneren, tot tevredenheid van de reizigers die ervan gebruik durfden te maken. Het kan dus. En dus kan dit ook bij De Lijn.

De Vlaamse overheid zou

een minimale dienstregeling

bij stakingen moeten opleggen

De vakbonden en het personeel van De Lijn zouden zich spontaan kunnen houden aan wat eigenlijk een welvoeglijkheidsregel is: je laat reizigers niet zomaar staan. In ziekenhuizen, woonzorgcentra en gezondheids- en welzijnsinstellingen is er geen discussie over zo’n regel. Staken betekent daar niet de patiënten weerloos achterlaten, maar overschakelen op een tijdig aangekondigde zondagsregeling. Er is wetgeving om dat af te dwingen, maar de vakbonden passen de regels meestal spontaan toe.

Ook in industriële ondernemingen regelen de vakbonden het meestal spontaan zo dat de ovens en het machinepark niet beschadigd worden door de non-activiteit.

Als een staking­ van de huisvuilophalers de volksgezondheid in het gedrang brengt, mogen­ burgemeesters en gouverneurs personeel opeisen.

Dat is allemaal normaal. Een minimale dienstverlening bij het openbaar vervoer is dat ook. Toch hebben de vakbonden van De Lijn dat welvoeglijkheidsprincipe nog steeds niet ingevoerd. Nu is het aan de Vlaamse overheid om zo’n minimale dienstverlening op te leggen, bijvoorbeeld via een decreet. De Brusselse overheid moet hetzelfde doen bij de MIVB, en de Waalse bij de TEC.

Overigens zou de federale regering vergelijkbare regelingen moeten treffen om te verhinderen dat de luchtverkeersleiders en bagageafhandelaars nog onverhoedse stakingen organiseren die de vliegtuigpassagiers onevenredig veel schade berokkenen. Ook in de gevangenissen moet de regeling van de gegarandeerde dienstverlening van kracht worden. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft het parlement vlak voor de verkiezingen overtuigd om het principe goed te keuren. De uitvoering moet nog volgen.

Tactiek?

De tactiek van de socialistische vakbond ACOD bij De Lijn is overigens onbegrijpelijk. Eind vorig jaar bleek dat de vervoersmaatschappij almaar ­vaker busverbindingen moest schrappen, omdat ze geen chauffeurs meer had. Dat was onder meer een gevolg van de voortdurende bezuinigingen, waar De Lijn ook deze legislatuur onder gebukt zal gaan. We hadden van de overheid een minimale dienstverlening kunnen afdwingen. Maar in plaats van de schuld voor de niet-bediening van de klanten te laten waar ze lag – bij de directie en de overheid – is die vakbond beginnen te staken. Daardoor keerde het publiek zich terecht tegen de vakbond, maar vergat het ten onrechte dat de overheid de grote schuldige is.

De houding van de Vlaamse overheid tegenover De Lijn is evenzeer fout. Terwijl ze zegt dat ze ‘helaas’ geen klimaatmaatregelen kan nemen die het autoverkeer beperken zolang er onvoldoende openbaar vervoer is, bouwt ze het eigen openbaar vervoer af. Begrijpt u dat?

De federale spoorwegmaatschappij is er niet veel beter aan toe. Die heeft niet eens een regering die een beleid kan bepalen. Maar veel verandert dat niet. De opeenvolgende federale regeringen van de laatste decennia hadden géén visie en géén beleid voor de NMBS. Ze trokken zelfs geen geld uit voor de normale investeringen in materieel en infrastructuur. En dat terwijl het openbaar vervoer essentieel is om onze economie en ons transport duurzamer te maken.