Van Ranst I wankelt

Column ‘De Bomen en het Bos’, De Standaard dd 29 april 2020.

Lees deze column in De Standaard

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200428_04937847

Of lees ze hieronder.

Bij de aanvang van de coronacrisis was er geen twijfel. Er waren draconische maatregelen nodig. De opgelapte federale minderheidsregering zou dat nooit aankunnen. Dus werden wetenschappers ingehuurd die ervaring hadden met eerdere virusexplosies: de vogelgriep, sars, ebola. Bij de Mexicaanse griep in 2009 werd viroloog Marc Van Ranst alleen maar griepcommissaris. Nu ging het verder.

Eigenlijk kregen de wetenschappers volmachten. Zij leverden adviezen aan de Nationale Veiligheidsraad, die hen blindelings volgde. Daarna legden niet de politici, maar de wetenschappers de beslissingen uit aan de burger, en ze deden dat duidelijker dan we gewend zijn van politici.

Zij gaven de beslissingen legitimiteit. Als een politicus een zeldzame keer toch nog eens iets gevraagd werd, verwees hij bij het begin en op het einde van elke zin naar de wetenschappers.

Het was dus de regering-Van Ranst die de klus klaarde. Het ging niet om niks. De grenzen sluiten. De economie plat leggen. De ziekenhuizen laten functioneren. Het voetbal en de koers afblazen. De scholen sluiten. Volwassenen én kinderen opsluiten in hun kot. Geen politicus zou dat ooit gedurfd hebben. Het publiek aanvaardde wat de wetenschappers uitlegden op het scherm.

De politiek zweeg, maar dat bleef niet duren. Bij de eerste venijnige prikjes naar de wetenschappers, klommen de Vlaamse rectoren furieus in hun pen om hun wetenschappers te verdedigen (DS 21 april). Dat hielp even. Naarmate het tijdstip naderde om de teugels te vieren, krabbelde de politiek weer recht. Belangengroepen die aan de deur kloppen, dat is ons ding, dacht ze.

De eerste politieke zet was: verdeel en heers. Er werd een kluwen van adviesraden met experts opgezet over allerlei aspecten. Al snel spraken die elkaar tegen en groeide er tweespalt onder de wetenschappers. Dat tastte hun gezag aan.

Een volgende zet van de politiek mislukte. Ze voerde plots opnieuw bezoekrecht in, in de woonzorgcentra die op dat moment de explosie van besmettingen nog niet onder controle hadden. Ze slikte het snel weer in.

Vorige week lukte het wel. De politici in de Nationale Veiligheidsraad beslisten, tegen het advies van de experts in, de winkels sneller en ineens allemaal te heropenen; het ‘herstel van de menselijke contacten’ werd dan maar uitgesteld.

De wetenschappers stonden erbij en keken ernaar. Op zich is daar niets mis mee. In principe horen wetenschappers te adviseren en politici te beslissen. Maar welke politici? Een kaduke federale regering die bij amper een derde van het parlement steun vindt?

Bovendien zijn riskante beslissingen genomen. De kans bestaat dat de heropening van de bedrijven én alle winkels leidt tot een drastische stijging van de besmettingen en de doden. Wat dan? Dan zullen de wetenschappers de beslissingen moeten terugdraaien. Premier Sophie Wilmès (MR) beseft dat gevaar en waarschuwt ervoor. Maar meer dan dat, kan ze niet doen.

Dat brengt ons bij haar leiderschap. Veel burgers prijzen haar omdat het politieke geruzie is stilgevallen. Dat komt echter niet door haar leiderschap, maar door de ­wapenstilstand die de partijen sloten toen ze beseften dat de burgers in coronatijden geen verder geruzie duldden. Maar die ­wapenstilstand loopt op zijn laatste benen.

Wilmès is geen leider. Ze slaagde er ook niet in om over de hervatting van het economische leven een beklijvende toespraak te houden, zoals de Franse president Emmanuel Macron en de Nederlandse minister-president Mark Rutte dat wel deden. Wilmès vergaderde urenlang en gaf dan meteen een warrige persconferentie met slechte slides. Waarom niet even wachten en een krachtige toespraak houden? Simpel: omdat alle andere politici onmiddellijk al het nieuws gelekt zouden hebben om zichzelf in de kijker te spelen.

Het lijkt erop dat er in dit federale land geen leiderschap meer mogelijk is. De machtigen gunnen elkaar niets meer. Zeker geen premierschap. Wordt het geen tijd om over te stappen naar het Zwitserse model? Een federale regering waarin alle partijen zitting hebben naargelang hun grootte, met zeven ministers die om beurten een jaar het voorzitterschap of presidentschap waarnemen. Niemand kent de president. Het politieke zwaartepunt en de politieke zwaargewichten zitten in de deelstaten, de kantons.

Is zoiets invoeren mogelijk in België? Als je het hardop uitspreekt, niet. Als je het in stilte doet, kan er veel. Wie bestuurde federaal België de afgelopen weken, en wie deed alle overheden in dezelfde richting marcheren? De Nationale Veiligheidsraad die uit het niets tevoorschijn kwam en waaraan de federale staat én de deelstaten deelnemen. De deelstaten brachten de legitimiteit die de kaduke federale minderheidsregering niet had. Een confederale constructie dus. Maar vertel dat niet voort, want anders is het gedaan.