Compromis gevonden? Gedaan met werken!

Lees deze column in De Standaard van 11 maart 2021

via deze link: https://www.standaard.be/cnt/dmf20210310_96098126

Besturen doen we in België zoals het wegenonderhoud hier jarenlang is gebeurd. Als er een gat in de weg was, werd dat opgevuld. En als het gat terug­kwam, werd het opnieuw op­gevuld. Meer is toch niet nodig?

Nederland doet het al jaren zoals het hoort: het vernieuwt zijn wegen grondig en preventief, korte tijd vóór de levensduur van het asfalt verstrijkt, en dus vóór er gaten komen. De gevolgen van beide werkwijzen voel je als je over de grens rijdt. Je ziet het ook in de rangorde van het World Economic Forum: België heeft de slechtste wegen van West-Europa, Nederland de beste.

Ook beslissingen neemt ons land doorgaans pas als het echt niet anders kan. De regeerders doen wat dringend moet, met de middelen die voor het grijpen liggen, en alleen wat echt noodzakelijk is. Morgen zien we wel weer.

Het covid-beleid tijdens de aanslepende regerings­vorming was in datzelfde bedje ziek. De kaduke regering-Wilmès nam pas maatregelen als bewezen was dat het de verkeerde kant opging – te laat dus. Daaraan is het hoge aantal doden in de tweede golf te wijten.

Beter dan de vorige regering, maar

netjes is het beleid nog steeds niet

Intussen hebben we een normale federale regering, en die doet het verrassend beter. Haar covid-beslissingen – die ze ‘confederaal’ neemt, samen­ met de deelstaten – zijn krachtig en proactief: daardoor zijn de Belgische covid-cijfers op dit moment oké. Mogelijk ontsnappen we als een van de weinige landen aan een echte derde golf.

Maar netjes is het beleid nog steeds niet. 25 grondwetsspecialisten stelden in deze krant (DS 2 november 2020) dat het niet kan dat verre­gaande vrijheidsbeperkingen zoals de lockdown, de avondklok, het uitreisverbod, het verplichte thuiswerk – die terecht zijn, maar onze grondwettelijke vrijheden inperken – maandenlang worden op­gelegd zonder dat de regering er een normale wettelijke basis voor zoekt. De Liga voor de Rechten van de Mens en de oppositie sluiten zich daarbij aan. De grondwet is toch geen vodje papier, zeggen ze, premier Leo Tinde­mans indachtig.

De regering legt die diepgaande vrijheidsbeperkingen op met een simpele ‘ju djuk’: ministeriële besluitjes die ze soms ‘vergeet’ publiek te maken. Ze beroept zich daarvoor al maandenlang op een rampenplanwet die speciale maatregelen voor slechts enkele dagen­ toelaat. Met de inhoud van die beslissingen is niets mis, maar in een democratie worden zulke ingrijpende maatregelen genomen door de juiste instantie: het parle­ment, dat de regering machtigt zulke dingen te doen. Dat zegt de grondwet. Deelstaat Vlaanderen deed voor wat zijn bevoegdheden betreft wel het nodige, met een decreet over preventieve gezondheidsmaatregelen. Ook te laat – pas in december – maar goed.

De federale regering noemde zo’n wet op een zeker moment zelfs gevaarlijk. Terwijl het gevaar net zit in handelen zonder wettelijke basis: een volgende regering met minder nobele bedoelingen kan zich beroepen op dit precedent om het volk uitzon­derlijke maatregelen op te leggen­.

Omdat het zo moeilijk is

een compromis te vinden

Onze regeerders handelen niet te kwader trouw. Ze hebben foute gewoonten aangenomen, omdat het zó moeilijk is om een compromis te vinden in dit ingewikkelde federale land met zoveel tegenstellingen en particratie, dat regeerders al blij zijn als ze een compromis vinden en er een beslissing kán vallen. Alle andere beschouwingen – bijvoorbeeld of alles volgens de regels is verlopen – vinden ze mineur: ‘rechtskundige esthetiek’. Zelfs de vraag of de maatregelen wel het beoogde effect bereiken, mag je vaak niet stellen. Die gewoontes zijn ingebakken in de politieke cultuur, het zijn informele regels. Zelfs witte konijnen die in de federale politiek komen, redene­ren na enkele dagen al zo.

Voor een politicus in ons land is het echte werk gedaan als er een compromis is gevonden. De Belgische sociale partners hebben die slechte gewoonte overgenomen. Het lukt ze ook niet meer op een normale manier tot akkoorden te komen. Ook zij negeren daarom als het moet zelfs de uitspraken van het Grondwettelijk Hof. Dat besliste in 1993 dat het discriminatie is om arbeiders een nadeliger statuut te geven dan bedienden, en dat die dringend moest worden weggewerkt. Na twintig jaar, in 2013, hebben de overheid en sociale partners, onder grote druk van het Hof, twee van de discrimi­natiepunten weggewerkt. De rest zou snel volgen, luidde het, maar ze staan daarmee nog nergens, 28 jaar na de uitspraak.

De federale politici en de federale sociale partners hebben nog niet veel goede wil getoond om van die slechte gewoonte af te raken.