do 22 april 2021
Burgerinitiatieven hebben meer ondersteuning nodig
We moeten sociale ondernemers en subsidieontvangers niet te schande maken. Burgerinitiatieven hebben net meer ondersteuning nodig.
Dat is de boodschap die Guy Tegenbos meegeeft in zijn column ‘De Bomen en het Bos’ in De Standaard van 22 april 2021.
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210421_97666583
Overigens zijn bedrijven de grootste subsidieslurpers
Als het klopt dat Sihame El Kaouakibi zich persoonlijk verrijkt heeft, dan zitten we opnieuw met een megaschandaal in de wereld die de jongste dagen bestempeld wordt als ‘het sociaal ondernemerschap’. Het vorige megaschandaal in die sector is al vier jaar oud: Samusocial. Het beheer van de Brusselse afdeling van deze internationale ngo voor daklozenhulp was ingepalmd door lokale politici. Enkelen van hen betaalden zichzelf zéér goed, met de giften die burgers gaven voor de daklozen.
Het begrip sociale ondernemers wordt de laatste tijd vaak tussen aanhalingstekens gezet om die wereld in opspraak te brengen. Anderen spreken van subsidieslurpers en culpabiliseren zo al wie subsidies ontvangt. Dat is echt niet wat onze samenleving nodig heeft.
Ook sommige bedrijven die aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) doen, kun je als sociale ondernemers omschrijven. Dat zijn commerciële bedrijven die hun eerste doel, winst maken, behouden, maar willen realiseren door sociaal verantwoord op te treden. Ze dulden geen kinderarbeid bij toeleveranciers en geen boskap in het tropisch regenwoud of dringen erop aan grondstoffen te hergebruiken.
De term sociale economie slaat op bedrijven die goederen en diensten verkopen met in de eerste plaats een sociaal doel voor ogen. Sommige zijn niet gesubsidieerd – dat geldt voor veel coöperaties. Andere, zoals de maatwerkbedrijven, krijgen wel subsidies. Ze brengen goederen en diensten op de markt om jobs en inkomen en fierheid te scheppen voor mensen met een fysieke of sociale beperking.
Ontelbare initiatieven ontplooien activiteiten die niet op winst gericht zijn maar een sociaal doel nastreven – het algemeen welzijn, de bescherming van het erfgoed, cultuur brengen, of het belang van een doelgroep dienen. Sommige zijn een vennootschap met sociaal oogmerk. De meeste functioneren evenwel als vzw, vereniging zonder winstdoel. Ook veel sociale-economiebedrijven zijn vzw’s.
De Koning Boudewijnstichting en de Nationale Bank ramen het economische belang van de 19.000 organismen die ze instellingen zonder winstdoel noemen, op meer dan 12 procent van de werkgelegenheid en meer dan 5 procent van het bbp. Daarin zijn de scholen die de vzw-vorm hebben niet meegerekend.
Het merendeel van die vzw’s bevindt zich in de gezondheids-, welzijns- en sociale en culturele wereld. Maar er zijn ook werkgeversorganisaties bij, zoals het VBO, dat geen rechtstreekse subsidies krijgt. Ook de politieke partijen zijn vzw’s. Zij ontvangen grote subsidiestromen, maar ondergaan niet veel controles.
De meeste gesubsidieerde vzw’s zijn evenwel aan vrij scherpe controles onderhevig. Maar het is niet zo dat de vzw’s de grootste subsidieontvangers zijn. De bedrijven staan op nummer één, zeker als je verdoken subsidies die belastingaftrekken heten, meerekent.
Fantastisch
Velen onderschatten het ondernemersgehalte, het engagement en de creativiteit die in en achter die talloze vzw’s zitten. Het is fantastisch dat burgers zich vrijwillig en zonder winstoogmerk, inzetten voor goede doelen. Ze tonen dat solidariteit en burgerzin en sociale cohesie en civiel kapitaal nog aanwezig zijn. Het is bewonderenswaardig hoe die vzw’s met de karige subsidies die de meeste krijgen hun verheven doelen proberen te bereiken.
Dossiers van persoonlijke verrijking duiken zelden op. Controleproblemen ontstaan vaak waar initiatieven uit vele potjes tegelijk eten. Wat wordt dan met welk geld betaald? Mismanagement komt voor, maar vooral inefficiënte aanwending van giften en overheidsmiddelen is een probleem, omdat die wereld, vooral in de welzijnssector, een lappendeken is van heel veel te kleine of specialistische initiatieven.
Een ander probleem is dat de overheid geen cultuur heeft van beleidsevaluatie. Zodra ze iets beslist heeft, gaat ze zelden na of haar subsidieregeling haar doel bereikt. Dat is een gat in de Belgische en Vlaamse bestuurscultuur. Wat wel vaak gebeurt, is dat machtswissels zonder enige beleidsevaluatie, tot nieuwe (inefficiënte) subsidies leiden. Het Rekenhof doet op dat punt goed werk. Zijn ‘performantie-audits’ verplichten de overheden geleidelijk beleidsevaluaties uit te bouwen.
We moeten sociale ondernemers en subsidieontvangers niet te schande maken. Burgerinitiatieven hebben net meer ondersteuning nodig. Er is ook nood aan aansporingen om daarin grotere gehelen te vormen en aan een beleidscultuur die beleid en subsidies en vzw-activiteiten evalueert op hun efficiëntie en hun echte bijdrage tot het algemeen welzijn.