Nergens spelen politici het zo hard al bij ons

Ludivine Dedonder, Annelies Verlinden en Alexander De Croo. belga

Column in De Standaard van 7/10/2021.

Wat hebben de afschaffing van ziektebriefjes, het openhouden van kerncentrales, de afschaffing van de fiscale gunsten voor voetballers en een energiepremie met elkaar gemeen? Absoluut niets. Behalve dat de federale regering komend­ weekend, tijdens het begrotings­conclaaf, over die en nog veel andere dossiers tégelijk zal onder­handelen.

De zeven partijen zullen wheelen en dealen, tegen elkaar­ opbieden, afpin­gelen, elkaar belachelijk maken en eigen berekeningen op tafel gooien­. Het zal het gemarchandeer in de soeks van Marrakech doen verble­ken. Uiteindelijk zal één kerncentrale geruild worden tegen de halve schrapping van de fiscale gunsten­ voor frauderende voetbalploegen, en de afschaffing van ziektebriefjes tegen­ een energiepremie van 50 euro en gratis treintickets voor iede­reen. Of zoiets­.

Gekker kan het niet. Maar dit is de manier waarop in België vaak beslist wordt: gooi alles wat moeilijk ligt op een hoop en laat de coalitiepartijen onder tijdsdruk wroeten en duwen, grabbelen en trekken. Op het eind is er een compromis over alles. Geen enkele partij kreeg wat ze vroeg, maar elke partij gaat ‘met iets naar huis’.

Ik bewonder spelers die in dit spel hun buigzaamheid, hun vuile trucs en hun creativiteit gebruiken om toch nog enkele redelijke beleidsmaatregelen uit de brand te slepen en soms zelfs een stukje visie te realiseren. Maar ik verafschuw dit spel. Het uitgangspunt is nooit de kern van het voorliggende probleem, maar de vraag van elke partij hoe ze aan dat probleem maatregelen kan koppelen die haar onderscheiden van de andere. Daarvoor hebben de partijen massa’s eigen experts op de kabinetten en in de partijcenakels.

Als over alles onderhandeld moet worden,

heeft een partij er geen voordeel bij

dezelfde mening te hebben als een andere partij

Als ze enigszins kunnen, mijden ze de beleidsvoorbereiding van neutra­le experts. Besturen is onderhandelen, is de regel. Als over alles onderhandeld moet worden, heeft een partij er geen voordeel bij eenzelfde mening te hebben als een ande­re partij. Want ‘dan geef je de andere zomaar­ cadeau wat ze wil’. Dat doe je niet. Je moet tégen elk voorstel van de coalitiegenoten zijn, dan kun je als prijs een toegeving eisen­ voor jouw dossier, dat straks aan bod komt.

De gevolgen van dit spel zijn desas­treus. Een dossier wordt met zo’n werkwijze nooit netjes afgerond. Altijd­ wordt afgewogen welke partij iets krijgt en wat de andere zes partijen in ruil moeten hebben. Je draagt een raspaard binnen­ in de minister­raad, en er komt een dromedaris uit, luidt een Wetstraatgezegde. De staatshervormingen zijn de exponent daarvan. 

Die werkwijze leidt tot ingewik­kelde regelgevingen. De bewind­voerders proberen te vermijden dat iemand hun maatregelen objectief zou evalueren, want dan komt het compromis dat ze sloten op de helling te staan en dus ook de compro­missen over andere dossiers.

Die werkwijze maakt het ook onmo­gelijk grote samenhangende hervor­mingen door te voeren. Het pensioendossier en het arbeidsrecht zijn voorbeelden daarvan.

Glas­heldere onafhankelijke analyses zoals­ die van de Nationale Bank (die de Belgische­ uitgaven vergeleek met die van de buurlanden) (DS 28 september), of die van het Vlaamse Her­overwegingscomité en topman Koen Algoed (DS 30 september)krijgen geen aandacht­ van de echte beslissers.

Zo rijdt het land naar de afgrond. Een direct gevolg van die werkwijze is dat kiezers ontgoocheld zijn, zowel in hun partij als in het gevoerde beleid. Ze zien niets dan gekibbel. Hun vertrouwen in de politiek en de democratie smelt weg.

Gelukkig hadden we geen regering toen de coronapandemie uitbrak. De coalitiepartijen zouden het nooit eens zijn geworden over maatregelen, en degene die ze zouden hebben geno­men, zouden geen legitimiteit hebben gehad bij de bevolking. Gelukkig vulden de experts toen het machtsvacuüm.

Is dit typisch Belgisch? Ja, want het komt ook voor in de deelstaten, zij het soms in mindere mate. Maar stilaan komt het ook elders voor. Neder­land en Duitsland worstelen met politieke versnippering en met ruwe formatiegesprekken. De Scandi­navische landen werken door de versnippering geregeld met minder­heidsregeringen.

Maar nergens is de versnippering zo groot als in dit tweelandenland. En nergens wordt het spel zo hard gespeeld als hier.

Die andere landen kennen een traditie van neutrale beleidsvoorbereiding door gezagvolle instellingen en in die landen hebben de partijen zich ook niet zoveel geld en personeel en macht toegeëigend.

Daar ligt meteen de sleutel voor België­. Verklein de politieke versnippering. Geef de partijen minder geld en minder kabinetten. Versterk het gezag­ van neutrale beleidsvoorbereidende instellingen en blameer po­litici die dat gezag niet respecteren.

Lees de column ‘De Bomen en het Bos’ in De Standaard:

https://www.standaard.be/cnt/dmf20211006_97647228