Personeelstekort is een blijver

Column ‘De Bomen en het Bos’ in `de Standaard van 21/10/2021

De scholen kreunen onder een dramatisch tekort aan leraars. En er is niet veel beterschap in zicht: het aantal jongeren dat kiest voor een lera­renopleiding, blijft dalen. De helft van de afgestudeerden verlaat het beroep binnen de vijf jaar.

Het beleid en de sociale partners slaagden er niet in afdoende maatregelen te nemen. En de scholen zelf kunnen niet veel doen met de veel te korte hr-riemen die ze krijgen.

Woensdag bracht deze krant de mogelijke maatregelen in kaart: zijinstromers aantrekken, gedetacheerden weer naar de klas sturen, de planlast doen dalen, gepensioneerden meer laten bijklussen, langdurige zieken re-integreren en het hoofddoekenverbod en andere taboes laten­ vallen (DS 20 oktober). Meer mannen­ aantrekken helpt eveneens, net als de verplichting afschaffen om op 65 met pensioen te gaan. De onderwijsjob moet ook interessanter worden voor jongeren, zodat er minder afhaken.

Vooral de suggestie om de leraars effi­ciënter in te zetten­, is erg interessant, omdat ze dan met een nieuwe werkorganisatie (team­teaching) en technologie (ICT) in minder tijd bij meer leerlingen meer leerwinst kunnen opwekken. Alle andere sectoren doen dat al decen­nia succesvol.

Driekwart van bovenstaande suggesties botst op verstarde visies. Het beleid en het onderwijswereld moeten kiezen wat ze het belangrijkste vinden: hun taboes­ of de leraren­tekorten.

Het beleid en het onderwijs

moeten kiezen: hun taboes behouden

of de tekorten aanpakken

Laten we echter geen illusies koesteren. Personeelstekort is voor de volgende decennia het nieuwe normaal.

De witte sector – gezondheid en welzijn – worstelt overal met even nijpende tekorten, nu ook in de crèches. Die sector reageert dynamischer dan onder­wijs. Maar de terechte loonsverhoging die na corona toegekend is, zal de tekorten niet wegwerken, hoogstens verkleinen.

Ook de maakindustrie en alle secto­ren die instaan voor de ontwikkeling, productie, herstelling en levering van producten (van complexe machines tot eenvoudige koekjes), klagen over tekorten aan arbeidskrachten. Om nog te zwijgen van de ICT-sectoren en -functies. De distributie- en transportsector, de land- en tuinbouw, de horeca, de ordehandhavers en de bestuurs­sector vinden evenmin voldoende geschikt personeel.

Met gepaste maatregelen kun je de tekorten overal verkleinen, maar nergens kun je ze volledig wegwerken.

Om te weten hoe dat komt, volstaat het om de demografie te bekijken. Veertig jaar (1970-2010) hebben we structurele werkloosheid gekend, omdat er door de naoorlogse babyboom en de toetreding van haast alle vrouwen tot de arbeidsmarkt, een te grote aangroei was van arbeidskrachten.

Sinds 2010 kampen we met tekorten op de arbeidsmarkt. Ook dat zal veertig jaar aanhouden, omdat er door de lage geboorte­cijfers van nu en de hoge van 65 jaar eerder, meer ouderen met pensioen gaan dan er jongeren bijkomen.

Dat viel minder op door de financiële crisis­ (2008), de coronacrisis en de grote immigratie van vooral tijdelijke arbeidskrachten uit Oost-Europa, maar die laatste bron droogt op.

Binnenlands zijn er vier groepen waaruit werkgevers nog flink kunnen rekruteren. De eerste is die van de 350.000 werklozen. Om dat cijfer terug­ te dringen, moet de werkloosheidsval worden­ aangepakt. De minder­ geschoolden­ winnen amper 10 procent inkomen bij overgang van werkloosheid naar werk, niet omdat de uitkeringen te hoog zijn, maar omdat zelfs de lage lonen bij ons te veel belast worden.

De tweede groep is die van de langdurig zieken, die in 20 jaar aangroeide­ van 200.000 tot bijna 500.000. Pas nu beseft de federale regering dat dat hoge aantal niet normaal is. Er zijn langdurig zieken voor wie werken niet aangewezen is, maar geen 500.000.

Daarnaast zijn er de vergeten 300.000 die geen werk zoeken en thuisblijven zonder uitkering, vaak omdat ze daar zinvol werk doen of deden, zoals mantelzorg. Een deel van die 300.000 – vaak vrouwen en vaak met een migratieachtergrond – kun je mobiliseren voor de arbeidsmarkt met welvaart, sociale waardering, zelfstandigheid en inclusie, zoals­ in de vorige eeuw gebeurde.

De laatste groep zijn de vele te vroeg gepensioneerden, onder wie de ambtenaren en leraren die financieel aangespoord worden te stoppen op 61 of 62. Een groeiend aantal van hen hervat het werk ná 65 als ze onbe­perkt mogen bijverdienen.

De demografie garandeert dat we nog decennia met tekorten op de arbeidsmarkt zullen worstelen. Alleen als het beleid en de sociale partners hun taboes willen laten vallen, kunnen­ die tekorten kleiner worden. 

Voor jongeren zijn de tekorten wel goed nieuws: zodra ze iets gestudeerd hebben, flexibel zijn en willen bij­leren, zijn ze verzekerd van werk.

Lees deze column ‘De Bomen en het Bos’ in zijn originele vorm in De Standaard van 21/10/2021; daar kun je ook reacties op het artikel lezen.https://www.standaard.be/cnt/dmf20211020_97649381