De middenklasse betaalt te veel, de armen blijven arm

 

Het is opvallend dat onze ­partijen vandaag heel sterk ­focussen op ‘de gewone mens’, ‘Debora’, ‘de hardwerkende Vlaming’, kortweg op de middenklasse. 

En die middenklasse is in dit land een erg breed begrip. Alleen de rijksten en de armsten horen er niet bij. Volgens MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez maakt zelfs het bezit van drie woningen je nog lang niet tot een rijke.

Als alle partijen op die groep ­mikken, dan is er iets aan de hand. Die groep voelt zich verwaarloosd en verongelijkt.

Waarom? Wij betalen voor alles en we betalen te veel, bovendien profiteren de anderen, luidt de klacht.

De anderen, dat zijn in de eerste plaats de rijken: als het over betalen gaat, krijgen en vinden zij altijd een achterpoortje, zo klinkt het. En ook van de subsidies die ‘de staat’ gul rondstrooit – voor laadpalen en warmte­pompen en zelfs voor tweede verblijven – profiteren alleen ‘zij die het kunnen ­betalen’.

Ook aan de onderkant van de ladder wordt er geprofiteerd, luidt het verder. De middenklasse vindt al lang dat daar ‘rechten zonder plichten’ gelden, veel scherper dan Ive Marx dat beschrijft (DS 20 december): zij ‘krijgen’ een uit­kering die vaak hoger is dan wat wij zullen ontvangen als we met pensioen gaan, zij krijgen hun gezondheidszorg gratis, zij krijgen een goedkope sociale woning en gratis ditjes en datjes.

En wij? Wij, de middenklasse, wij werken ons suf en betalen ons te pletter om dat allemaal te financieren, en ­krijgen niets terug, zo luidt het.

Klopt dat?

Dat ‘niets krijgen’ is relatief, blijkt uit internationale vergelijkingen. ­Onze middenklasse heeft het al bij al vrij goed, beter dan ­elders zelfs, mede doordat veel herverdelings­mechanismen die door haar betaald worden, ook in haar voordeel spelen. Ze krijgt niet alleen onderwijs, gezondheidszorg en vele ­andere diensten bijna ­gratis, ze geniet ook van onbelaste maaltijdcheques, ­gesubsidieerde poets- en strijkdiensten, allerlei verlofstelsels, fiscaal aftrekbare kinderopvang, in sommige gevallen een ‘auto van de baas’.

Ex-koploper

Maar dat neemt niet weg dat onze middenklasse als bijna nergens ter wereld moet afdragen van haar inkomen uit ­arbeid. De belastingdruk en het overheidsbeslag in België behoren bij de hoogste ter wereld: de overheden trekken meer dan de helft van de geproduceerde welvaart (bbp) naar zich toe en herverdelen die dan.

Dat laatste brengt ons bij de tweede klacht: dat herverdelen gebeurt niet ­efficiënt. De openbare dienstverlening – onze pensioenen, onze wegen – ­scoort in Europese vergelijkingen ­ondermaats. De Nationale Bank onderzocht recent de kwaliteit van vier diensten waarin we ooit koplopers waren – onderwijs, ­gezondheids­zorg, veiligheid en openbaar vervoer – en concludeert dat de kwaliteit gedaald is en lang niet meer in verhouding staat tot wat de Belg ervoor betaalt: een bovengemiddelde prijs voor een ondermaats resultaat. 

Het klopt, wat de middenklasse ergert:

ze krijgt geen waar voor haar geld,

maar daar ligt de politiek niet wakker van

De politiek lag niet wakker van die bevinding. Het is nochtans geobjectiveerd wat de middenklasse ergert: ze krijgt geen waar voor haar geld.

Het beste voorbeeld daarvan is nog het ­beleid voor de groep onder haar: de ­armen.

Sinds wijlen premier Jean-Luc ­Dehaene in 1994 het Algemeen Verslag over de Armoede liet opstellen, hebben alle regeringen van dit land armoedeplannen, waarin ze vaak meer dan ­honderd maatregelen neerschrijven, waarvan sommige worden uitgevoerd.

Verschuivingen, geen vermindering

Academici hebben de resultaten ervan doorgelicht: sinds de eeuwwisseling is er nauwelijks iets veranderd aan het aantal mensen in ­armoede. Het is niet gedaald zoals was beloofd, maar het is – gelukkig – ook niet gestegen zoals in sommige ­landen. Het blijft schommelen rond (een hoge) 16 procent. 

Er zijn wel verschuivingen. Er leven vandaag minder ouderen en meer ­kinderen in armoede, en meer huis­houdens op actieve leeftijd. En eenouder­gezinnen, mensen met een beperking of ­geboren buiten de EU, blijven nog ­altijd meer getroffen.

De regionale verschillen blijven ook ontstellend groot, ondanks de vele ­miljarden die al decennia heen en weer worden geschoven onder de deelstaten om dat te verminderen: Vlaanderen zit bij de Europese top met minder dan 10 procent inwoners in armoede. ­Wallonië telt er dubbel zoveel: bijna 20 procent, één op de vijf inwoners, en Brussel meer dan 30 procent, één op de drie. En niemand legt verantwoording af voor het uitblijven van verandering.

De middenklasse betaalt te veel voor wat ze krijgt, maar de mensen in wier naam vele van haar miljarden heen en weer geschoven worden, zijn evenzeer de pineut.

De middenklasse en de ­armen zijn slachtoffer van een politiek systeem dat zijn slechte gewoonten – te veel geld inpikken om er te weinig mee te doen – niet uitgeband krijgt.

Deze column verscheen in De Standaard van 23 december 2021.

U kan ze ook in de krant lezen: https://www.standaard.be/cnt/dmf20211223_93241368