Wat als dit straks de verkiezingsuitslag is

Een provocerende vooruitblik van Joël De Ceulaer in gesprek met

Rik Van Cauwelaert, Guy Tegenbos, Walter Pauli en Stefaan Walgrave,

verschenen in De Morgen van 5 februari 2022.

Zoals het er nu naar uitziet, stevent een aantal partijen af op een bloedbad in 2024. En Vlaams Belang en N-VA kunnen misschien samen regeren, als ze dat willen. “Wij beleven een sfeer zoals voor Zwarte Zondag, maar dan veel erger.”

Joël De Ceulaer

Nee, dit is geen peiling, geen voorspelling en zeker geen wens. Noem het een voorzet, een hypothese, een waarschuwing – een aflevering van Wat als? Wat als de politieke kaarten in 2024 grondiger dan ooit door elkaar worden geschud? Wat als Vlaams Belang tegen de 30 procent aanschurkt, N-VA nog ongeveer 20 procent overhoudt, Vooruit met 15 procent het beste scoort van alle klassieke partijen, maar – samen met PVDA, die naar de 10 procent schiet – Groen zo fors leegzuigt dat die partij met de kiesdrempel flirt, en Open Vld en CD&V amper nog het hoofd boven de 10 procent houden?

Wat als dat straks gebeurt?

Akkoord, het is een wat onorthodoxe manier om een politieke analyse te beginnen, die zeker mensen van Groen, Open Vld en CD&V kan ontstemmen. Maar een telefoonronde langs een paar oudgedienden in de Wetstraatjournalistiek leert dat het geen krankzinnig idee is. “Ik heb bijna exact dezelfde telling gemaakt”, zegt Walter Pauli, Knack-redacteur en in een vorig hoofdstuk van zijn leven gezichtsbepalend bij De Morgen. “We weten dat elke verkiezing zijn verrassing heeft. Maar zoals het er nu naar uitziet, zou dit inderdaad weleens dicht bij de uitslag kunnen zitten.”

Ook Rik Van Cauwelaert, oud-Knack-directeur en columnist bij De Tijd, en Guy Tegenbos, pas met pensioen bij De Standaard, sluiten een uitslag in deze richting niet uit. “Groen heeft zich vastgereden in haar energiediscours”, zegt Van Cauwelaert. “Dat we nu de volle lading krijgen op onze energiefactuur, is niet alleen de verantwoordelijkheid van die partij – daarbij spelen enorm veel factoren, ook de onmacht van de Europese Unie. Maar het valt niet uit te sluiten dat Groen daar een prijs voor betaalt.”

“De kans bestaat dat Groen met de kiesdrempel zal moeten vechten”, beaamt Tegenbos. “En dat Open Vld en CD&V geen elfjes, maar tientjes of negentjes zullen worden. Een aantal partijen staat voor de existentiële overlevingsvraag. Zeker als je weet dat in 2024 alle verkiezingen worden gehouden: Europese, federale, Vlaamse én lokale.”

Geld en verdriet

De zwarte wolken boven het politieke landschap vormen wat velen een perfecte storm noemen. Er is de aanpak van de coronacrisis, waarover echt niemand tevreden is – voor de ene was het aldoor te streng, voor de andere niet streng genoeg. Er zijn de energiefacturen die door het dak gaan, en die ook de middenklasse pijn doen. Er is de inflatie, waardoor het spaargeld van de voorzichtige Vlaming staat te verdampen. Honderdduizenden mensen wonen al decennia op vervuilde grond waarvoor geen enkele politicus hen ooit heeft gewaarschuwd. En in het zog van het virus zijn complottheorieën onze samenleving binnengesijpeld.

“Het best vergelijkingspunt is Zwarte Zondag in 1991”, zegt Van Cauwelaert. “Ook toen was het een optelsom van factoren die leidde tot de doorbraak van het Vlaams Blok. Dat ging niet alleen over problemen die voortvloeiden uit de migratie. Eerder dat jaar was de Waalse socialist André Cools vermoord, en ook dat leidde tot complottheorieën. En er heerste al een complotsfeertje na de onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel. Bovendien was de laatste regering van Wilfried Martens gevallen over wapenleveringen. Dat was een communautair dossier: Vlamingen waren tegen, Walen voor, omdat de FN-fabrieken in Herstal staan. Toen de wapenleveringen werden gefederaliseerd, zei PS-kopstuk Guy Spitaels dat de Vlaamse leeuw tandeloos achterbleef.”

Pauli volgt de vergelijking, maar ziet een verschil. “Wij beleven een sfeer zoals voor Zwarte Zondag, maar dan veel erger, omwille van de thema’s”, zegt hij. “De moord op Cools, de Bende van Nijvel: daar liggen mensen toch minder van wakker dan van hun portemonnee. En bovenop de financiële gevolgen van de coronacrisis, de energierekening en de inflatie moet je ook het verdriet rekenen. Ik heb weet van mensen die geen afscheid konden nemen van hun ouders in het woonzorgcentrum, en alleen maar de urne terugkregen. Dat is zwaar. Het raakt mensen persoonlijk, in hun leven, in het hart.”

De ervaren gids

De herverdeling op links, die in het nadeel van Groen kan spelen, heeft een aantal oorzaken. Zo wordt Groen via federaal minister Tinne Van der Straeten niet alleen geassocieerd met de energiefacturen, maar ook met kernuitstap. En de meeste Vlamingen, zo bleek uit zijn peiling van De Stemming voor de VRT en De Standaard, zijn tegen die kernuitstap, weet Stefaan Walgrave, politicoloog aan de Universiteit Antwerpen. “Tinne Van der Straeten zelf is niet sterk aanwezig in het debat”, zegt hij. “Ze is niet polemisch, maar geeft de indruk een nuchtere beleidsmaker te zijn. Op zich kan dat goed zijn, maar als Vooruit zal groeien, wat ik verwacht, zullen die stemmen wellicht van Groen komen. En bij Vooruit heb je natuurlijk federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke, die veel kiezers een competente indruk geeft – hij kan ook in de vijver van CD&V vissen. Mensen stemmen niet noodzakelijk altijd voor de partij die hun ideeën het beste vertolkt, maar soms voor politici die ze gewoon bekwaam vinden om het land te besturen. Denk aan wijlen Jean-Luc Dehaene en diens campagneslogan in 1995: De tocht is moeilijk, de gids is ervaren.”

En PVDA zal het Groen ook moeilijk maken, weet Pauli. “Je ziet dat ze hun pijlen op Vlaanderen richten. Met Raoul Hedebouw kozen ze voor een geboren Nederlandstalige als nieuwe voorzitter. En in de Kamer zetten ze met Sophie Merckx als nieuwe fractieleider in op een Nederlandstalig kopstuk. In Wallonië staan ze al sterk, in 2024 voert PVDA de slag om Vlaanderen.”

Dat onze exploderende energiefacturen in 2024 nog stevig in de aandacht zullen staan, hebben zowel PVDA als Vlaams Belang goed begrepen. Daarbij is het maar de vraag of de federale ingreep van deze week de onvrede kan wegnemen. Bij exploderende gasprijzen alleen de BTW op elektriciteit verlagen, doet wat denken aan het Engelse spreekwoord: adding insult to injury – de toevoeging van belediging aan kwetsuur.

Zondag in De zevende dag bleek zowaar dat Vlaams Belang en PVDA er krék dezelfde debatfiches op na houden. Zowel Tom Van Grieken, live vanuit Antwerpen, als Sophie Merckx, later aan de tafel in de studio, eisten een onmiddellijke BTW-verlaging op de héle energiefactuur van 21 naar 6 procent. Dat laatste tarief geldt voor basisgoederen, dat eerste tarief voor luxueuzere items, zoals – en die voorbeelden gaven ze allebei, alsof ze dezelfde fiche voorlazen: “Kaviaar en champagne.” Van Grieken noemde zijn partij trouwens expliciet “een sociale volkspartij”. Dat is – inderdaad – de positionering van de PVDA. Wie problemen heeft met de portemonnee kan in het stemhokje twee kanten op.

Blanco of extreem

Het helpt misschien om bij onszelf te rade te gaan. Weet ú het al? Wie in 2024 uw stemmen krijgt? Zijn er nog partijen wier ideeën goeddeels met de uwe overeenstemen,  of hebt u al eens dagen dat u – zoals zanger Stijn Meuris ruim tien jaar geleden – overweegt om op verkiezingsdag thuis te blijven, of weliswaar op te dagen, maar blanco te stemmen? Of zult u toch stemmen, maar voor de partij van het minste kwaad? Niet met overtuiging, dus.

Fouad Gandoul, fiscalist bij de christelijke vakbond, columnist in De Tijd en vertrouwde gast in De afspraak op vrijdag, vertelde laatst op Twitter hoe hij tijdens een lunchpartij onlangs zowat van zijn stoel viel. “Ik zit aan tafel met een paar jeugdvrienden”, legt hij uit. “En uiteraard word ik aangesproken op de politieke situatie. Mijn vrienden barsten los in een tirade van wat er allemaal verkeerd loopt. Twee van hen zijn arts, eentje is burgerlijk ingenieur en de vierde is bouwvakker. Wij kennen elkaar allang, het zijn stuk voor stuk kerels met gezond verstand.”

En toch weten ze niet meer voor welke partij ze moeten stemmen, zo erg vinden ze de huidige situatie, zegt Gandoul. “Het ongenoegen is groot. We betalen te veel belastingen en krijgen daar ondoordacht en slecht beleid voor terug. De bevoegdheden in dit land zijn zo onlogisch verdeeld dat krakkemikkige compromissen de regel worden. Er is een schok nodig, vinden ze. Daarom stemmen ze in 2024 blanco of desnoods Vlaams Belang. Daarvan schrok ik toch. Want wij hebben allemaal migratieroots – Turkse, Italiaanse of Marokkaanse. Voor ons is een stem op Vlaams Belang zogezegd het voorgeborchte van de hel. Hét grote schrikbeeld is niet een meerderheid van N-VA en Vlaams Belang, het grote schrikbeeld is dat alles zou blijven zoals het nu is. Niets is volgens hen erger dan het status quo. Zo ver zijn we al.”

Daarmee zijn we bij de hamvraag aanbeland. Als de uitslag in 2024 het mogelijk maakt, in Vlaanderen welteverstaan, zullen Vlaams Belang en N-VA dan samen besturen? Het klopt dat N-VA-voorzitter Bart De Wever altijd beweert dat hij dat nooit zal doen, maar wie hem kent, weet dat De Wever al vaak het omgekeerde heeft gedaan van wat hij had beweerd of beloofd. Alleen een kerstekind vertrouwt erop dat N-VA nooit een regering zal vormen met Tom Van Grieken. N-VA is ook intern verdeeld over die vraag.

Van Cauwelaert en Tegenbos passen voor een al te voortvarende voorspelling. Het is te zeggen: ze geven toe dat ze niet weten wat de N-VA zal doen als een robuuste, ruime meerderheid met Vlaams Belang mogelijk is. Pauli waagt zich een stapje verder. “Ik durf één voorspelling te doen”, zegt hij. “Als ze samen een meerderheid hebben en Vlaams Belang is de grootste partij, zal Van Grieken het minister-presidentschap toch aanbieden aan N-VA. En dat zal binnen de partij van De Wever leiden tot grote spanningen.”

De versleten paria

Even terugspoelen naar 2019. Toen hadden N-VA en Vlaams Belang geen meerderheid in Vlaanderen, maar de partij van Van Grieken had wel uitzonderlijk goed gescoord. De gesprekken die in de zomer werden gevoerd tussen beide partijen, waren ernstig. Al was het maar om de VB-kiezers een signaal te geven dat er naar hen werd geluisterd. Door het cordon sanitaire, dat de facto nog altijd wordt gehandhaafd door de andere partijen, vond De Wever geen derde speler om een regering op de been te brengen met N-VA en VB. Hij probeerde wél de gedoogconstructie. Dat was het finale bod aan toenmalig Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten: een regering met N-VA en Open Vld, vanuit het parlement gesteund door Vlaams Belang. In De Afspraak op vrijdag vertelde Rutten ooit dat De Wever haar ruimhartig wilde belonen – goede bronnen hebben het over vijf ministerposten die Rutten voor haar partij in de wacht had kunnen slepen.

Twee cruciale bedenkingen, ten voordele van Bart De Wever. Eén: hij wist natuurlijk dat Rutten ook die gedoogformule zou weigeren, dus hij kon zich die gok permitteren. Twee: vriend en vijand zijn het erover eens dat hij nooit van harte met Vlaams Belang zou besturen, maar wel vanuit de overtuiging dat die partij alleen zo ooit door de mand kan vallen – door de handen vuil te maken aan het bestuur. De verdwijning van het Vlaams Belang was ooit dé politieke missie van De Wever. Aanvankelijk decimeerde hij die partij ook. Alleen kuste hij ze opnieuw wakker door uit de federale regering te stappen vlak voor de verkiezingen van 2019, omwille van het Marrakeshpact.

De normalisering van Vlaams Belang is ferm gevorderd. Als Liesbeth Homans ziek is, neemt VB-ancien Filip Dewinter de voorzittershamer van het Vlaams Parlement gewoon van haar over. Tien of vijftien jaar geleden zouden een paar politieke fracties nog zijn opgestapt als dat gebeurde. Nu: business as usual.

“De rol van paria slijt onvermijdelijk”, zegt Stefaan Walgrave. “Het is moeilijk om dertig jaar aan een stuk te blijven volhouden dat een partij die meedoet aan verkiezingen en veel kiezers heeft het absolute kwaad is. Het lijkt mij zeker denkbaar dat de partij in 2024 samen met N-VA een meerderheid zal hebben, ook al omdat ze daarvoor geen 50 procent van de stemmen nodig hebben. Ons systeem bevoordeelt grote partijen: met minder dan 50 procent heb je al een meerderheid van de zetels.”

Niet dat Walgrave gelooft dat die regering er komt. “Ik denk dat De Wever het VB zal gebruiken”, zegt hij. “Hij maakt dezer dagen duidelijk, met die woorden, dat Vivaldi wég moet. Als hij in Vlaanderen een meerderheid heeft met Vlaams Belang, kan hij daarmee op federaal niveau de Franstalige partijen zwaar onder druk zetten, om in de volgende federale regering wel N-VA mee te nemen, inclusief een stap richting confederalisme. Hij zal eindelijk die zogezegde copernicaanse omwenteling tot stand proberen te brengen. Door zijn meerderheid met Vlaams Belang kan hij de andere Vlaamse partijen dwingen om daarin mee te gaan. En als het wel tot een regering met Vlaams Belang komt, wat ik dus niet verwacht, dan wordt het mogelijk om het hele land gewoon te blokkeren, met Vlaamse en nationale regeringen die op voet van oorlog met elkaar staan. Dan beleeft het land een existentiële crisis.”

Wissel van de macht

De eerste Zwarte Zondag is meer dan 30 jaar geleden. Het hoogtepunt van Vlaams Belang, toen nog Vlaams Blok, dateert uit 2004, toen de partij 24 procent scoorde op Vlaams niveau. Maar besturen heeft ze nog nooit gedaan, zelfs niet lokaal. “In België heb ik dat niet onderzocht, maar algemeen kun je stellen dat zoiets bij kiezers van een partij leidt tot een wantrouwen in het systeem”, zegt Anna Kern, politiek wetenschapper aan de UGent. Kern is Duitse en woont pas sinds tien jaar in België – ze doctoreerde aan de KU Leuven “Ik ken de politieke geschiedenis van dit land niet zo goed”, zegt ze. “Maar altijd dezelfde partij buiten het bestuur houden, is niet gezond. In de Verenigde Staten heb je dat ook in bepaalde districten: de grenzen van het district zijn zo getekend dat bijvoorbeeld altijd de Republikein het haalt. Daardoor zwakt het vertrouwen van Democratische kiezers op den duur af. Ze beginnen te twijfelen aan het systeem. Het is goed dat de partij aan de macht af en toe wordt afgelost door een andere. Dat is het hele idee van een democratie: de macht mag nooit te lang in dezelfde handen blijven.”

Kern kan niet voorspellen wat in 2024 zal gebeuren. “De situatie is hier wel speciaal: door het cordon sanitaire wéten kiezers van Vlaams Belang dat andere partijen geen coalitie met hun partij willen vormen. Maar als je kijkt naar de Verenigde Staten, weet je dat het niet vanzelfsprekend is dat iedereen de democratie blijft aanvaarden. Normaal gesproken leggen kiezers van de partijen die niet mee besturen, zich toch neer bij de meerderheid die een coalitie vormt. Ook dat hoort nu eenmaal bij de democratie. Als die aanvaarding er niet meer is, zit je met een probleem. Dat zien we nu in de VS, waar veel mensen geloven dat er met de verkiezingsuitslag van 2020 is gefoefeld. Denk aan de bestorming van het Capitool: dat is daarvan het gevolg.”

Een opvallend resultaat van ander onderzoek van Kern en haar collega’s zegt iets wezenlijks over de kiezers van Vlaams Belang en N-VA. Ze passen bij elkaar. “Het verschil tussen die twee groepen is inhoudelijk niet zo groot”, zegt Kern. “Alleen is de kiezer van N-VA iets meer tevreden over de democratie. Dat is het enige grote onderscheid dat we zien.”

Als het cordon niet sneuvelt op Vlaams niveau, dan zonder enige twijfel wel op lokaal niveau, desnoods met politieke formaties die zich onder andere namen aan de kiezer presenteren – daarover zijn alle geïnterviewden voor deze analyse het eens.

In 2024 zullen we trouwens ook een linkse Vlaams-nationalistische partij op de kiesbrief zien: Vista. “Ik verwacht niet dat die de kiesdrempel haalt”, zegt Van Cauwelaert. “Maar ik sluit niet uit dat ze het beter zal doen dan verwacht, ik zou dat in de gaten houden.”

Gezocht: herverkaveling

Dat twee rechtse, migratiekritische, nationalistische partijen samen een meerderheid zouden kunnen behalen, hebben ze niet alleen aan zichzelf te danken. De kracht van een partij is altijd ook de zwakte van de tegenstander. De drie klassieke ideologieën lijken uitgewoond – tot voor kort verdeelden liberalen, socialisten en christendemocraten het grootste deel van de koek altijd onder elkaar. “Maar anno 2022 zijn de verschillen niet groot genoeg meer om nog relevant te zijn”, zegt Guy Tegenbos. “De klassieke partijen creëren nu vooral kunstmatige verschillen. Ze zijn geneigd om de oude tegenstellingen op te drijven, terwijl ze vandaag dichter bij elkaar zitten dan ze denken.”

Dat partijen graag de verschillen met tegenstrevers in de verf zetten, is normaal en zelfs gewenst in een democratie, geeft Tegenbos toe. “Maar het is ziekelijk geworden”, vindt hij. “Veel van die kunstmatige verschillen doen er niet meer toe. Die partijen zitten ook grotendeels op hetzelfde kiespubliek – ze bevinden zich in een soort centrum, en hebben genoeg standpunten met elkaar gemeen om na te denken over herverkaveling.”

Herverkaveling: het hoge woord is eruit. Eigenlijk doet de kiezer dat, door partijen te doen groeien en verdwijnen – behalve als er kartels worden gevormd, is het iets dat bottom up gebeurt. Lokaal zullen er in 2024 zeker nieuwe politieke groeperingen ontstaan. Die kunnen later doorgroeien.  Maar omdat ze al decennia aan het wegsmelten zijn, zouden middenpartijen ook de handen in elkaar kunnen slaan, vindt Tegenbos. “Die middenpartijen vechten om te overleven. Ze zouden een formule kunnen bedenken waardoor ze samen naar de kiezer kunnen. Als ze dat niet doen, dreigen ze nog verder weg te smelten en zullen ze ná de verkiezingen toch moeten nadenken over samenwerking. Zo kan het niet verder.”

Voor Tegenbos hoort ook de N-VA trouwens bij die middenpartijen. “Die partij staat nog sterk, maar de facto is ze ook aan het wegsmelten”, zegt hij. “Een grote hergroepering in het centrum zou het politieke landschap een nieuwe dynamiek geven.”

Ook voor nieuwe vormen van democratie staat Tegenbos open. “Er wordt gelachen met het initiatief van minister van Binnenlandse zaken Annelies Verlinden, die twee miljoen euro gaat besteden aan burgerpanels die moeten nadenken over een staatshervorming. Wel, ik zou dit zelf nooit voorstellen maar ik lach dat ook niet weg, ik vind dat we daarvoor moeten openstaan. Politici zijn erin geslaagd om veel slechte staatshervormingen te voltrekken, misschien komen zulke panels met betere ideeën voor de dag. Zoals we in de jaren 60 en 70 nieuwe vormen van democratie hebben ontdekt, via allerlei raden – cultuurraad, ouderraad, jeugdraad – zo organiseert de burger zich vandaag ook op nieuwe manieren. De burger is slim genoeg om zelf op allerlei manieren te wegen op het beleid, vooral lokaal.”

Anna Kern volgde zelf één burgerdialoog in de Oostkantons op. “Daar zien we dat het voor de mensen die deelnemen aan zulke panels een positieve ervaring is. Hun tevredenheid over de democratie neemt toe. De vraag is nu of en hoe je ook alle andere burgers, die niet zelf participeren, door deze vormen van inspraak tevredener zijn over het beleid.”

Hysterische commentaar

Even terzijde: quid media? Welke rol spelen pers en commentatoren bij het zetten van de sfeer in de aanloop naar nieuwe verkiezingen? In een dubbelinterview met zijn collega-politicoloog Carl Devos in Humo zei Hendrik Vos onlangs: “Het is belangrijk dat commentatoren niet vervallen in overdreven negativisme, want dat vergroot de kansen van de populisten. Als iedereen schrijft dat de politiek er niets van bakt, moet je niet schrikken dat de mensen dat ook vinden, en dat ze in 2024 massaal de middenvinger opsteken. Voor je het weet, staat er dan iemand verkleed als bizon in het parlement.”

Stefaan Walgrave zit op de lijn van Vos, zegt hij. “Commentatoren zijn naar mijn smaak soms wat te hysterisch. Zij moeten niet alleen maar oordelen, maar vooral uitleggen wat er gebeurt, mensen helpen om te begrijpen wat er speelt. Duiden is duidelijk maken, en dat betekent soms zeggen wat slecht is, maar ook wat wel deugt. En ik word echt boos als commentatoren de hele politieke klasse wegzetten als incompetent. Politiek is een aartsmoeilijke job.”

Guy Tegenbos gaat akkoord: “Een analyse mag nooit een botte verwerping zijn, je moet als commentator ook altijd zeggen waar het beter kan, welke opties er zijn.”

Walter Pauli vindt ook dat commentatoren soms te enthousiast het beeld ophangen dat politici prutsers zijn. “Zonder namen te noemen: ik vind een aantal commentatoren minder standvastig dan de politici die ze bekritiseren”, zegt hij. “Vroeger las je om de haverklap dat deze of gene maatregel ‘een kaakslag’ was, vandaag is de neiging om alleen negatief te zijn erg groot. Dat is mee het gevolg van het feit dat kranten en bladen niet meer bij de ideologische zuilen horen. Vroeger werd een politicus die in de ene krant werd aangevallen, in de andere krant nog verdedigd.”

En wat met artikelen die twee jaar van tevoren al een politiek bloedbad en eventuele coalitie met radicaal rechts voorspellen? Dat is uiteraard de zwakke flank van wat u net allemaal gelezen hebt. “Meer dan twee jaar is nog erg lang”, zegt Anna Kern. “Onder de huidige omstandigheden volg ik de analyse die hier werd gemaakt, maar misschien zien we een aantal dossiers in 2024 helemaal anders, misschien kijken we dan juist met grote tevredenheid terug op de pandemie, bijvoorbeeld. Of misschien breekt er ergens nog een nieuw schandaal uit, die alles doet kantelen.”

Ook Pauli wil een voorbehoud maken bij wat voorafging. “De vraag is of we een goed beeld hebben van hoe mensen zich voelen”, zegt hij. “Ja, op sociale media is de onvrede groot, maar hoe representatief is dat? Misschien hebben we in 2024 wel een soort na-oorlogs gevoel, een soort opluchting dat we het overleefd hebben. Politici hebben jaren hard moeten werken, onder moeilijke omstandigheden. Ik sprak een tijdje terug nog met de Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani over de pandemie en alles wat die met zich mee heeft gebracht. Wel, ik kan je vertellen: een probleem van die orde heeft Louis Tobback in 24 jaar als burgemeester van Leuven nooit meegemaakt.”