wo 18 september 2019
Een zinloos gevecht in het centrum
Deze column verscheen in De Standaard van 18 september 2019
https://www.standaard.be/cnt/dmf20190917_04613921
De vijf niet-extreme partijen zoeken bijna vier maanden na de feiten nog steeds naar de redenen waarom ze zo’n zware nederlaag hebben geleden. Hun analyses blijven zwak, hun conclusies zijn krakkemikkig. Ze willen allemaal opnieuw een grote machtspartij worden, maar intussen krimpt hun aanhang volgens de peilingen. Vier van de partijen zitten nu rond de 10 procent, de N-VA is voorlopig een beetje groter. De meeste zullen straks enkele kopstukken wisselen en daarna overgaan tot de orde van de dag. Ze zullen de extreme partijen – vooral de rechtse – wat imiteren en een paar harde beleidskreten slaken. ‘Harder optreden tegen …’ Dat moet bewijzen dat ze ‘de boodschap van de kiezer begrepen hebben’.
Ben ik zwartgallig? Neen. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat ons partijlandschap geheel achterhaald is. Vijf partijen bekampen elkaar in het krimpende centrum. De N-VA, CD&V, de SP.A, Open VLD en Groen poken hun onderlinge tegenstellingen op om kiezers van elkaar af te snoepen. Maar geen van hen heeft al een geloofwaardige aanpak gevonden voor grote knelpunten: de migratie, de dreigende klimaatramp en de tegenstelling tussen rijk en arm. Ze hebben geen plannen om een einde te maken aan het slechte bestuur, aan de particratie, aan de politieke benoemingen en de zelfbediening van politici, aan het gebrek aan daadkracht en beleidsvermogen. Ze lijken niet zinnens om te stoppen met het eindeloze gekrakeel en geruzie waarmee ze de afgelopen jaren beoogden ‘zich te profileren’, terwijl ze zich voor de kiezer precies daardoor degradeerden tot ‘één pot nat’.
Ze hebben het contact verloren met het middenveld dat hen voedde. Mede door die contactbreuk is ook dat aan het afsterven. Ze poogden dit op te vangen door de politiek te personaliseren, maar dat maakte de band met de kiezer nog losser. Want hun uithangborden wisselden ze razendsnel: wie niet genoeg stemmen opbracht, werd snel opzijgezet. Wie te veel stemmen behaalde of een te sterk en consequent beleid wilde voeren, werd afgeslacht door de eigen jaloerse middenmoters.
Ik raak er almaar meer van overtuigd dat
het huidige partijenlandschap achterhaald is
Op die manier rolden de partijen de rode loper uit voor extreme partijen die beweren simpele oplossingen te hebben. De kiezer voelt zich alleen maar tot hen aangetrokken omdat de niet-extreme partijen hun geloofwaardigheid verloren hebben. Veel kiezers vertrouwen hen niet meer, geloven niet wat ze zeggen en geloven evenmin dat wat ze zeggen, tegemoetkomt aan hun verzuchtingen en de uitdagingen van deze tijd.
De partijen roemen ieder voor zich het eigen gedachtegoed. CD&V probeerde het afgelopen weekend nog eens in De zevende dag: het personalisme, het rentmeesterschap, de verbondenheid. Het werd ontroerend gebracht, maar zal weinig kiezers aanspreken. De meesten vinden zulke ideeën niet meer relevant en zien amper wezenlijke verschillen met de andere niet-extreme partijen.
Wat moet er dan wel gebeuren? Kartels vormen of fuseren tot één of twee partijen? Ik weet het ook niet. De SP.A en Groen worstelen er al jaren mee. CD&V en de N-VA hebben uiteenlopende ervaringen met kartelvorming.
De partijen zijn er nog niet rijp voor. Ze vinden nog altijd dat ze een groot verleden hebben dat hen verzekert van een grote toekomst. Ze hebben ook nog veel geld: dat konden ze opsparen, omdat ze zich veel te veel subsidies hebben toegeëigend. Sommige hebben de overschotten omgezet in immobiliën.
Ze doen nog pogingen om weer recht te krabbelen. Zo zoekt CD&V naar een vervanging voor het verloren middenveld. De burgemeesters zouden het voor het zeggen krijgen. Alsof die het weten. Lokaal is de vertwijfeling minstens even groot. Alleen wie de macht heeft, ziet dat niet.
De particratie heeft lokale verkiezingen de afgelopen decennia ‘genationaliseerd’. De ‘nationale’ partijen veegden de meeste lokale lijsten weg. Maar de verschillen onder de vijf niet-extreme partijen slaan lokaal nergens op. Ze hebben geen eigen oplossingen voor de lokale problemen. De verkiezingsprogramma’s lijken vaak als vijf druppels water op elkaar, op enkele blauwe, groene of rode accenten na. De vijf kunnen trouwens om het even welke coalitie sluiten, dat bewijst de praktijk. In Brussel staan ze elkaar naar het leven, lokaal doet iedereen het met iedereen, omdat de verschillen, zeker daar, kunstmatig zijn.
In enkele gemeenten zouden gekozenen de partijtegenstellingen beter overboord gooien om samen met burgers radicale, nieuwe samenwerkingsverbanden op te bouwen. Lokaal ontstaat via allerlei nieuwe inspraakprocedures en burgerinitiatieven een nieuw middenveld dat nieuwe dialoogvormen kan zoeken met politici. Opbouwen van onderen uit, voorlopig zonder helder plan, lijkt de beste aanpak.
Guy Tegenbos is gewezen redacteur van deze krant. Tweewekelijks laat hij zijn blik gaan over politiek en beleid.