Een Belgische Cumbre Viejo

Het Overlegcomité is een ruziecomité geworden.  belga

De Standaard, 9 december 2021

Het politieke gehakketak in dit land en zijn deelstaten is geen grappige folklore. Op de gewone, kleine beslissingen, weegt het nog niet zo erg – daarin zijn we soms goed, af en toe zelfs voorlopers. Maar als grote, moeilijke dossiers op tafel liggen en als moedige ­beslissingen nodig zijn, dan stort onze besluitkracht in en brengen we er niets van terecht.

België stond te kijk in Glasgow, omdat het niet in staat was een ­klimaatplan voor te leggen. Af en toe wordt hier wel iets beslist dat goed is voor het klimaat, maar er systematisch en volgens plan aan werken, lukt niet, niet in de deel­staten, niet federaal en zeker niet als alle regeringen samen een ­‘interfederaal’ plan moeten maken. Dan wordt het niets: de één heeft dan ambitie, maar geen maatregelen, de ander maatregelen, maar geen ambitie.

Het coronabeleid is in hetzelfde bedje ziek. Aparte kleine beslissingen nemen, dat lukt nog. Mond­kapjes vanaf zes jaar, bijvoorbeeld. Maar een samenhangend beleid? Vergeet het.

Ook in de vierde golf kennen we zowat de hoogste besmettingscijfers in de EU. Omdat ons land, net als bij de drie voorgaande golven, te traag en te slap ­reageert. In deze vierde golf moest het Overlegcomité drie keer vergaderen om na eindeloos gebakkelei, drie keer enkele maatregeltjes toe te voegen aan het vorige setje dat – zoals de experts telkens voorspeld hadden – onvoldoende bleek te zijn. Deze krant beschreef het proces heel treffend als ‘improvisatietheater’ (DS 4 december). Columnist Ive Marx gaf al ­enkele goede verklaringen (DS 7 december), maar die gelden ook ­elders. In ons land speelt nog een andere kwestie.

De acht partijen uit de diverse regeringen hebben het

Overlegcomité overgenomen en tot hun ruziecomité gemaakt

Het Overlegcomité dat de ­coronabeslissingen moet nemen, is niet langer een comité waarin de vijf deelstaatregeringen en de federale regering overleggen; de acht partijen uit die regeringen hebben het overgenomen en het tot hun ruziecomité gemaakt. Het gaat daar nu om ‘de gewone ­politieke strijd’ onder acht partijen die ­allemaal te klein zijn geworden om nog staatsmanschap aan de dag te leggen. Hun ideologieën zijn zo hol geworden dat hun kiespubliek heen en weer loopt, waardoor zij zich verplicht voelen zichzelf elke dag in de kijker te werken en de anderen zwart te maken. Profilering, heet dat. De lange termijn is afwezig, de waan van de dag ­regeert. En dat zal zo blijven zolang die partijen zoveel geld en mankracht krijgen dat ze de andere ­spelers kunnen overklassen die normaal de lange termijn op de voorgrond schuiven: de administraties, de grote instituten en advies­raden, het middenveld.

Dat, en niet de federale organisatie van het land, vreet de ­bestuurskracht van dit land aan.

Er is zelfs geen aandacht meer voor de Belgische Cumbre Vieja: de transfers onder de deelstaten. Die zijn de reflectie van de ondergrondse economische spanningen onder de deelstaten, die vroeg of laat tot aardbevingen en vulkanische uitbarstingen en verwoestende lavastromen kunnen leiden.

De Vlaamse administratie treedt in dat verband op als een soort ­Involcan, de instantie die de seismische spanningen onder de Canarische Eilanden meet. De Vlaamse administratie meet de economische spanningen met een ­instrument ontwikkeld door André Decoster, hoogleraar overheids­financiën aan de KU Leuven. Het blijkt dat Wallonië dit jaar minstens 8,5 miljard euro transfers ontvangt (2.300 euro per inwoner): 7,3 miljard euro van Vlaanderen (1.100 euro per inwoner) en 1,2 miljard van Brussel (960 euro per inwoner). Dat bedrag stijgt tot 9,3 miljard in 2024 (2.500 euro per inwoner) waarvan 8 miljard van Vlaanderen en 1,3 miljard van Brussel.

Het gaat om 1,7 procent van het Belgische bbp, of ook nog: voor `Vlaanderen de helft van de Vlaamse onderwijsuit­gaven.

Sinds 2000 zijn de transfers licht gedaald, deels door de zesde staatshervorming (overheveling van een stuk inkomstenbelastingen naar de deel­staten) en deels door de veroudering van de bevolking, die vooral in Vlaanderen leidt tot meer pensioenuitgaven. Maar de jongste jaren zijn de transfers weer stabiel, ze stijgen zelfs licht als er economische groei is.

Die transfers zijn ingevoerd om de gevolgen te compenseren van de ongelijke ontwikkeling van de ­diverse landsdelen. Die verschillen raken maar niet weggewerkt. ­Wallonië en Brussel hebben hun hoge werkloosheid, lage activiteitsgraad en hoge armoedegraad nog niet op een normaal West-Europees peil ­gebracht.

Vlaanderen met zijn hoge activiteitsgraad en welvaart, betaalt – ­samen met Brussel, dat een erg jonge bevolking heeft, veel bedrijfs­zetels huisvest en veel geld krijgt voor zijn ‘hoofdstedelijke functies’.

Die transfers zijn de seismische signalen van de ondergrondse spanningen die zich opbouwen door bestuurlijk onvermogen: dit land en zijn deelstaten slagen er niet in iets te doen aan belangrijke dossiers zoals die economische en sociale verschillen. Dat kan straks onverwacht tot aardbevingen en vulkanische uitbarstingen leiden. Een ­Belgische Cumbre Vieja.

Column ‘De Bomen en het Bos’ in de Standaard:

Lees ze in de krant:

https://www.standaard.be/cnt/dmf20211208_98147006